Tafel

Tafel

Tafel

Niet zo lang geleden hebben we een grotere tafel gekocht: genoeg plek voor veel mensen en zo nodig virusveilig voor weinig mensen. We zijn er elke dag blij mee, nog steeds, maar… Er zijn mensen met een nóg grotere tafel. Nee, dat is geen jaloezie. Ik ben sowieso niet jaloers vanwege andervrouws/-mans spullen. Maar de tafel die ik meermalen op de voorpagina van mijn krant zag staan, baart mij ernstige zorgen. Of eigenlijk, de eigenaar ervan.

Als wereldleider kun je je buitenlandse collega’s intimideren door ze geen stoel aan te bieden, of een slechte, of een plek aan de overkant van een enorme tafel*. Dat gebeurt. Maar wereldleider P. (arme wereld!) van Rusland (arm land!) vergadert met zijn eigen legerleiding óók aan zo’n joekel*. In de verte zie je twee uniformen, gewoon naast elkaar, zij wel. En die leider zit dus helemaal alleen, hij wel. En die werpt zo toch een merkwaardig licht op zichzelf. Intimidatie? Misschien een zielige poging daartoe. Maar ík moest denken aan beelden van angstige oudjes die hun deur niet meer uitkomen en alleen opendoen om door een kier een plastic tas met boodschappen aan te nemen. Bang om besmet te raken. Dan zou je nog wel kunnen denken dat wereldleider P. met zijn paleistafel laat zien hoe de machtsverhoudingen in zijn land liggen, en misschien maakt hij dat zichzelf ook wel wijs. Maar ík zie toch meer een bleek neusje en één bang oog dat door een klein kiertje loert en de tas aangeboden boodschappen eigenlijk dan óók nog wantrouwt. Paranoia. Je ziet wat er van komt. Arme wereld.

Graag zou ik een positieve draai geven aan dit verhaaltje. Dat kan, al is het bescheiden: ik blijf blij met onze mooie, grote tafel. Wij gebruiken hem niet om afstand te houden, maar waarvoor hij bedoeld is: samenkomen met anderen voor overleg en eten.

En ik prijs mij gelukkig dat de tafel niet wat oostelijker staat. Ik hoef tafel en huis niet te verlaten omdat iemand met een ongezond grote waffel (en tafel dus) tóch zo gestoord bleek te zijn als waar we bang voor waren. Als P. nou verder met zijn poten van die ene enge rode knop afblijft, kunnen we aan grote tafels overleggen hoe we Oekraïners én Russen van P. en zijn meedogenloze volksverraderskliek gaan verlossen. Dat wordt moeilijk, maar is dat een reden om het maar niet te doen?

Aan tafel!

 

De afbeelding is van Pixabay.

Doorrijden

Doorrijden

Het heeft geholpen, mijn pleidooi voor rood. Nou, oké, geen fusie, wel samenwerking. Maar, zoals ik leerde van een ambulancebroeder die uitlegde hoe je op een brancard of ziekenhuisbed moest gaan liggen: hoog inzetten mevrouw, kun je altijd nog afschalen. Ik ben tevreden, je zakt vanzelf op de goeie plek.

PvdA en Groen Links mogen nu gezellig samen niet op het formatiefeestje komen. Nou, dan niet. Het zou voor de VVD natuurlijk wel geinig zijn geweest om deze keer tijdens dat feestje nu Groen Links, zoals destijds de PvdA, te verleiden middels kleffe politieke intimidatie (“We wilden het allebei, écht!”). Maar dat gaat dus niet gebeuren en nu worden de charmes van Rutte anders ingezet en dat blijkt nog verdomd lastig, die nieuwe gedaante van hem.

Demissionair? Ik zou zeggen dat betekent ‘foei, helemaal fout gedaan, wegwezen jij, naar huis, je hoeft niet meer terug te komen, uit mijn ogen!’ Zo niet in onze parlementaire democratie. Over verkiezingen -weet u nog, lang geleden- heb ik het maar niet meer, waren ze er wel?

Elke partij en elk Kamerlid dat nu tijdens de Algemene Beschouwingen eindelijk eens aan de slag wil, stuit op een vriendelijk lachende Rutte, die als een koe op de rails blijft staan. Een minister-president had al veel eerder gesnapt dat zijn tijd om is, zo’n goeiige koe snapt zoiets niet. Doorrijden is zielig, we zullen eromheen moeten, maar hoe?

Niks zeggen en het spoor omleggen, verder kom ik ook niet.

Net als corona is Rutte endemisch, we komen nooit meer van hem af.

 

 

 

 

afbeelding van Sandid via Pixabay

Rood

Rood

Rood

Nou ja, rood… Je kunt ook ‘links’ zeggen, maar dan is het: nou ja, links… Hetzelfde met ‘progressief’, maar wat ik bedoel: laten we het nou eens anders gaan doen.

Vandaag vergaderen zowel de partij waarvan ik nog lid ben als de partij waarop ik al tweemaal heb gestemd. Over samenwerking. Of een gemeenschappelijke fractie. Of een fusie. Ik verwacht in beide partijen weerstand en daartegen heb ik in dit geval zo’n weerzin dat ik overweeg om maar partijloos te worden. Mijn geduld met Prinzipienreiterei is op.

Tussen droom en daad staan praktische bezwaren en ik begrijp de mensen die erop wijzen dat samenwerking niet vóór de verkiezingen kenbaar is gemaakt. Maar dan wijs ik er op mijn beurt op dat het a. al bijna een half jaar geleden is dat er verkiezingen waren en dat we vooralsnog geen perspectief hebben op een spoedig gevormd kabinet en dat we nog steeds geregeerd worden door een kabinet dat wegens de toeslagenaffaire afgetreden is en desondanks vrolijk verder regeert onder leiding van een premier die door de week keurig in het pak succesvol kortsluiting heeft veroorzaakt bij alle leugendetectoren wereldwijd en op zondag in spijkerbroek en met een appeltje in de hand en een glimlach om de mond naar het Catshuis fietst. Om door te regeren dus. Ik denk dat ik niet de enige kiezer ben die zich nutteloos voelt, dan kan wat mij betreft een niet aangekondigde fusie op links er ook nog wel bij. In het geval bezorgde partijleden daar anders over denken en dit idee in meerderheid afwijzen, dan hoor ik in zo’n partij niet thuis. En ben ik dus weg.

Ben benieuwd.

 

 

Samenwerking

Iedereen mag weten wat ik gestemd heb (GL) en iedereen mag voor zichzelf ook weten wat ie stemt, dus deze column verschijnt op verkiezingsdag pas om negen uur ’s avonds en is geschreven vóór de uitslagen van de exit polls.

Er was weer een ruime keuze, met veel nieuwkomers, waarvan één Nieuwkomer met een hoofdletter. Volt heeft een goede pers bij weldenkende mensen, waartoe ik mijzelf op mijn goede momenten ook reken. Waar de jonge frisse lui evenwel niks aan kunnen doen is dat ik in mijn omgeving erg last heb gehad van een fervent Volt-persoon die opvallend anders opereert dan waar Volt voor zegt te staan.

Ik ben zo vrij om het samen te vatten als pragmatisch, constructief en gericht op samenwerking. Volt bedoel ik dan, hè? Want een hoog- (niet breed) begaafd persoon die de eigen manipulaties ‘schaken’ noemt en slechts op verzoek van een dappere enkeling uit het lam gelulde publiek de regeltjes- en cijfertjesbrij  met tegenzin even onderbreekt om te zwijgen (en uiteraard niet te luisteren), tja, zo iemand zie ik dan niet voor me bij een pragmatische en constructief samenwerkende Volt-er.

Vraag is natuurlijk of ik langs mijn persoonlijke frustraties en wrok heen kan kijken. Ik waag een poging en dan zie ik een partij die een aantrekkelijk maar niet zo heel erg nieuw programma heeft. Een programma dat, net als bij andere partijen, toch afhankelijk blijft van de goede intenties en communicatieve eigenschappen van mensen die moeten zorgen dat het ook uitgevoerd kan worden.

Nu popt toch even die boven beschreven rondwandelende antireclame op, maar eerlijk is eerlijk: dit type kan elke partij verzieken en het enige voordeel is dat ze daardoor nooit ergens lang blijven, zie de splinters en carrousels in de Tweede Kamer.

Wat betreft samenwerking: ik heb dus gestemd op de enige partij op links die daar ook in de campagne nog over bleef praten, hoe onhandig dan ook. Je weet maar nooit of het een keer gaat lukken.

 

(illustratie: OpenClipart-Vectors via Pixabay)

Groot groeien

Groot groeien

Lachmann-Anke (Pixabay)

Als ik later groot zou zijn, was ik lekker de baas. En zou ik alléén nog maar boterhammen met boter en suiker eten. Mijn vader schoot in de lach, toen ik dat vroeger zei. “Dat lust je dan niet meer.” Ik ben nu groot en het klopt, al vergeet ik de verrukking van toen nooit.

Het fotoboek in mijn hoofd is rommelig en niet chronologisch ingeplakt. Dus dat werd bladeren, maar ik kon verder niks vinden over ‘later-als-ik-groot-ben-plannen’. Daar was ik naar op zoek vanwege grote mensen uit het dagelijks nieuws. Ze vallen nogal op, omdat ze zich niet gedragen als grote mensen. Wat zouden hun ‘later-als-ik-groot-ben-plannen’ zijn geweest? Ik denk opvallen en dat is dan gelukt.

Ik noem verder geen namen, maar er is er eentje die opvalt vanwege zijn taakopvatting van Tweede Kamerwerk. Daar vallen onder: zwetsen in het Latijn; verkleden (soldaatje); pianospelen (op een echte vleugel!); lavendel snuiven; coke snuiven. En niet te vergeten: Maradona aftroeven betreffende alcohol en cocaïne. Lanterfanten dus. Maradona kon tenminste nog voetballen.

“Waar komt jouw kruistocht tegen het antisemitisme vandaan?”, vroeg het joch aan iemand. Die zei dat iedereen toch tegen antisemitisme was, waarop hij zei “bijna iedereen die ik ken is antisemiet”. Dan ken je een hoop rotzakken, zou ik zeggen. Wat mij -naast dat antisemitisme- schokt is dat hij denkt dat iedereen zo is en dat hij geen benul lijkt te hebben van de ernst. Alsof het over masturberen gaat: wát nou, iederéén doet dat toch?

Iets verder van hier loopt er nog zo eentje rond. Ik herinner me zulke kinderen van vroeger: verliezen en dan moord en brand schreeuwen dat de ander doet wat ze zelf doen: vals spelen. Op het schoolplein kinderen betasten, schoppen en bespugen. En dan -na die verdiende knal voor hun harses- gaan janken dat ze niet meer op zijn partijtje mogen komen. Joepie! Eh, jammer.

Die van hier heeft goed naar die van daar gekeken: media liegen en iedereen speelt vals. Er komen er steeds minder op zijn partijtje: alleen nog een net zo’n over het paard getild rotjoch als hij, plus een paar verdwaasde angsthazen.

Ik weet trouwens niet of zijn oude vriendjes wél groot gegroeid waren. Misschien was dit hun laatste groeispurt. Ze hadden er wel eerder achter kunnen komen dat het niet slechts koket studentikoos gebral is, als je jouw poepkleurige theorettes over cultuur staat uit te venten.

Maar goed, nu tegen antisemitisme en racisme en daar hou ik ze aan.

Zij zijn groot en hij blijft klein.

 

 

 

 

Blij Links

Blij Links

foto holdmypixels via Pixabay

Nou hoor je wel eens zeggen dat wij mensen tegenwoordig lijden onder de overdaad aan informatie. Bij het woord informatie stel ik me altijd iets nuttigs voor: hoe je een kastje in elkaar zet, hoe je een appeltaart bakt, hoe je een fietsband plakt, hoe laat je trein gaat en hoe je (niet) zwanger wordt. Met informatie hierover heb je de meest urgente zaken van het leven toch wel zo’n beetje in het snotje.

Maar nou wil het geval dat er verder nog best wel veel gebeurt in de wereld. Informatie daarover valt nog wel te verstouwen, al moet ik bekennen dat het mij niet altijd lukt om af en toe ‘nou én!’ te roepen of het stoïcijns te nemen voor wat het is -een gebeurtenis. Dus ik sta al op achterstand.

Maar al die meningen! Waarom het precies was weet ik niet meer, maar ik bedacht eens dat je als stukjesschrijver beter niet kon ingaan op de actualiteit. Ter voorkoming van wéér een mening, zoiets. Want die heeft iedereen al. Zelf lees ik graag stukjes van anderen, mening of niet. Onder sommige daarvan kun je reageren en je raadt het al: allemaal meningen over een mening. En daar hebben we dan ook weer een mening over, ik ook. Mening-aerosolen verspreiden zich als een zeker virus, welks naam ik hier niet wil noemen.

Maar goed, ter voorkoming van mentale overbelasting ga ik voortaan voor de Stoa. Stoïcijns zijn vind ik namelijk een stuk stijlvoller dan ‘nou en!’ roepen.

Zijn stoïcijnen eigenlijk wel eens blij, trouwens? Zo van dat ze met een uitgestreken gezicht zeggen dat ze enigszins verheugd zijn? Dan heb ik nog wel een weg te gaan.

Ik was namelijk niet zo lang geleden héél blij en ontroerd toen ik zag hoe ergens in de wereld op straat heel veel mensen óók heel blij en ontroerd waren omdat heel veel mensen op een normaal mens hadden gestemd. Gelukkig een beetje méér mensen dan die heel veel mensen die op een zeker persoon hadden gestemd, wiens naam ik hier niet wil noemen.

En nou komt het: die blijdschap laat ik niet vergallen door nogal wat sombere linkse kameraden van me, achter hun eeuwig halflege glazen. Ze voorspellen dat er niks van de linkse agenda terecht zal komen.

Nee, denk je? Vergeef me de stromanredenering, maar je hebt dus liever weer vier jaar een malafide topidioot die ze om te beginnen eens zijn bepotelde telefoon zouden moeten afpakken?

Mijn glas is halfvol en ik hef het bij deze.

Blij links bestaat namelijk ook.

 

 

Punt

Punt

illustratie pixabay

Het duurt bij de reacties op bepaalde politici nooit lang, of daar komen dan toch de ‘maar-hij-heeft-wel-een-punt-poppetjes’. Dat was zo bij Pim Fortuyn, daarna bij Geert Wilders en nu dus bij Thierry Baudet.

Nou lijkt het me erg moeilijk om geen punt te hebben.

Met een beetje moeite -of zelfs zonder dat- valt er in deze verre van volmaakte samenleving altijd wel wat te vinden dat gezegd kan of moet worden. Daar blijft het meestal dan bij, is mijn ervaring. Heel soms komen er nog wat punten bij een punt, onder luid applaus van de volgelingen die dan zeggen dat Hij tenminste zegt wat hij denkt. Of dat hij zegt wat je in Nederland niet mag zeggen. En het woordje taboe komt dan ook al gauw voorbij, die stoplap van de luie denker.

Baudet is heel speciaal. Want hij is intellectueel en schrijft boeken en essays. ‘Joh, daar moet je wat mee doen’, zei iemand en toen ging hij in de politiek. Het kan ook dat hij zelf zin had in iets opwindends naast al dat gedenk.

Feit is dat we nu zitten met een vragen-geen-vragen-partijleider, met volgelingen die eruit vliegen als ze wel vragen hebben en kiezers die vinden dat hij het allemaal heel goed zegt en dat nog steeds vinden als ze thuis hebben opgezocht wat het eigenlijk betekent wat hij zegt. Voor het geval u mij nou denigrerend over anderen vindt: ik moest boreale wereld óók opzoeken.

Ik stel natuurlijk weer veel te hoge eisen, maar wat heb ik aan Baudet en het Forum voor Democratie? En wat heeft Nederland eraan? Laat ik voor mezelf spreken: ik kan er niks mee.

Maar het negeren van een kokette praatjesmaker -wat ik doorgaans doe- is in dit geval geen optie. Hij mag flirten met wie hij wil, maar sommige vriendjes vind ik eng, vandaar. En zijn heimwee naar vroeger ook, eigenlijk. Bevlogen spreken over een toekomst die in het verleden ligt, gaat altijd gepaard met het terugdraaien van verworvenheden van anderen: witte man Baudet gaat niet inleveren, denk ik.

Dat is dan mijn punt.

Plantenspuit

Plantenspuit

Twee schokken deze week.

Eerlijk, het was voor mij toch wel een verrassing dat Thierry De Stem van Nederland had gewonnen.

Met dank aan de publieksjury. Hoe die precies is samengesteld weet ik niet, maar ze hebben wel erg op uiterlijk vertoon gelet en hem onnoemelijk veel valse noten vergeven.

Wat verder in zijn voordeel werkte was de andere schok, de moordpartij in een Utrechtse tram. Je zou zeggen: daar wil toch niemand zijn voordeel mee doen, maar hé, winnen is niet voor watjes hè?

Dus toen de andere kandidaten volgens afspraak uit respect even niet repeteerden voor de finale, kon Thierry uithalen met zijn tranentrekker ‘Zwaar getij! Kom bij mij!’. En zo geschiedde.

 

Er zijn zoals altijd weer mensen die de reacties van politici, politie en overheid op zo’n gebeurtenis als in Utrecht overdreven vinden. Maar na een brandmelding stuur je toch ook niet eerst iemand op de brommer met een plantenspuit, omdat je geen paniek wil zaaien en het eerst even aan wil zien?

Waarschuwen voor een gewapende dader op de vlucht? Ik benader mijn medemens doorgaans onbevangen, maar er zijn grenzen en dan blijf ik graag even binnen. Bovendien: met moordpartijen als in Parijs en onlangs Christchurch nog vers in het geheugen vind ik het niet hysterisch om bedacht te zijn op meerdere daders en aanslagen.

 

De zichzelf één dag bezinnende Correspondent deed het ook weer niet goed. De redactie viel de hoon van Twitter en enkele van zijn eigen leden ten deel. Die leden zijn trouwens sowieso vreemde kostgangers: op De Correspondent bewust een gezonde maaltijd tegen de waan van de dag kiezen en tegelijk een vette bek op Twitter halen, het Walhalla van de waan.

Maar goed, de reacties op de winst van Thierry? Ik persoonlijk zie het even aan. Met de plantenspuit dus.

Vijftig jaar geleden hoorde ik een tip van vrouwelijke toeristen in Italië. Zij hadden dat attribuut bij zich om opdringerige Thierry-achtigen te laten afdruipen met een verdachte plek op de machobroek.

Daar maar eens mee beginnen.

 

(illustraties pixabay)

Klimaatmars 10 maart

Klimaatmars 10 maart

illustratie pixabay

 

Afgelopen zondag was onze trouwdag.

Ik besloot -zoals aangekondigd– de Klimaatmars te lopen en Levensgezel L. besloot iets leuks te gaan doen met onze kleinzoon van twaalf.

 

De reden voor mij was om nou eens uit mijn linkse lethargische loomheid te herrijzen.

Valt niet mee nu ik ouder word en er was bovendien zeldzaam rotweer voorspeld.

Maar de meest op de bank terugdrukkende tegenwind was toch wel de zin over de zin: heeft demonstreren zin?

 

De anti-ideologische no-nonsensepolitiek vanaf de jaren tachtig heeft ervoor gezorgd dat voorloper Nederland op milieugebied gelijke pas ging houden met het buitenland. Of te wel dat Nederland de pas zó inhield dat we nu zelfs achterlopen, om het maar eens even no-nonsense te formuleren.

 

Terwijl het consumentisme zich wél doorontwikkelde.

Bij de bestudering van onderzoekspublicaties van 29.000 wetenschappers bleek in 97.1 procent daarvan aangetoond dat de consumerende mens een grote rol speelt in de opwarming van de aarde.

 

Die aarde draait wel door.

Maar nu er een verband wordt gelegd tussen consumptie (leuk voor de mensen) en klimaatverandering (niet zo leuk voor de mensen) hebben we de poppetjes aan het dansen in een toch ook wel weer vermakelijk stukje theater.

 

Komen eerst op: de ha-ha-niks-aan-de-hand-milieu-is-een-linkse-hobby-poppetjes.

Zo eentje is nu ergens president en ik ben blij dat ik daar niet woon.

 

Entree de mij-wordt-nooit-iets-gevraagd-en-ik-ben-ook-een-wetenschapper-poppetjes die zich kennelijk gepasseerd voelen bij bovengenoemd onderzoek.

Zo eentje zit nu in de Tweede Kamer het door hem zo geminachte partijkartel te doorbreken.

Met een nieuwe partij. Geheel cultureel verantwoord bespeelt hij op zijn werkkamer aldaar de vleugel en roept hij af en toe iets in het Latijn.

En dat het niet waar is, van die 97.1 procent.

 

Dan komen op: de paniek-poppetjes met de wervende leuze ‘het-is-eigenlijk-al-te-laat!’

Zo eentje schrijft boeken met titels als ‘Dit kan niet waar zijn’. Een prima boek over de wantoestanden in de financiële wereld overigens, maar de titel geeft al aan dat de schrijver een paniekvogel is, ook als hij  schrijft over het klimaat.

 

Tussen iedereen door op het podium lopen de vingerwijzer-poppetjes.

Die komen op van twee tegenovergestelde kanten.

Enerzijds de ha-ha-niks-aan-de-hand-poppetjes omdat het zo leuk is te zeiken over inconsequent gedrag (hypocrisie genoemd) bij wereldverbeteraars, anderzijds de strenge exemplaren van diezelfde wereldverbeteraars.  Als ouderlingen van een kerk lopen ze iedereen hardop hun zonden in te peperen.

 

Nou en dan loop ik daar ook nog een beetje het straatpodium op te gaan met een paar anderen: de-alles-goed-en-wel-maar-nu-ga-ik-iets-doen-poppetjes.

 

En wie kom je dan tegen in Amsterdam?

Je kleinzoon van twaalf die zijn moeder en opa had meegenomen.

 

Gewoon-een-hartstikke-lief-poppetje.

Struikelen

Struikelen

Struikelen (column uit 2016)

Het is een rustige zondagochtend. Ik laat onze Bobby uit en als ik de hoek van een zijstraat nader, zie ik Julius, met zijn baasje aan de lijn.

Baasje combineert uitlaten met joggen, maar dat heeft hij niet eerst aan Julius uitgelegd.

Die trekt zijn eigen pad: de lijn wikkelt zich rond een antiparkeerpaaltje en baasje jogt verder en ik ben heel benieuwd hoe dit gaat aflopen.

‘Oeoeoeoe….pssss’, zegt het baasje, maar hij houdt zich na enkele bloedstollend spannende struikelpassen toch lachend overeind.

 

We praten even, want dat doen baasjes terwijl hun hondjes geduldig wachten.

‘Jij hebt tenminste een échte hond’, zegt hij over ons middelgrote cockertje, toch niet echt een stoere mannenhond.

Maar als ik naar zijn kleine witte caesarhondje kijk, snap ik wel wat hij bedoelt. ‘Het is de keus van de kinderen, maar anders…’.

 

We keuvelen nog even door en op het laatst vraag ik terloops ‘Maar hoe gaat het verder, buurman?’, want hij is net gescheiden, las ik in de krant.

‘Ja hoor, gaat wel goed’, zegt hij en uit zijn lichaamstaal maak ik op dat hij de belangstelling wel waardeert maar er verder niet over wil praten.

 

We zijn inmiddels verhuisd.

Maar nu is hij in zijn onbesuisdheid weer gestruikeld, las ik in de krant.

Doordat de lijn van onze electorale democratie zich om een verkiezingspaaltje wikkelde kwam hij abrupt tot stilstand.

 

Een drama – zoals dat in de media natuurlijk weer genoemd wordt- vind ik het niet.

Hij komt wel weer op zijn pootjes terecht, bijvoorbeeld in de sector alternatieve energie en duurzaamheid.

 

Maar ‘alles geven’, zoals hij bij zijn afscheid zei dat hij gedaan had, zou ik niet meer doen.

Is niet duurzaam en er zijn vast wel alternatieven.