Er is een nieuwe film uit gebracht: The Stanford Prison Experiment. Ik ga niet.
Het onderwerp is de wetenschappelijke studie van Philip Zimbardo uit de jaren zeventig, naar (on)menselijk gedrag in gevangenissituaties. Ga ik niet lezen.
Het is niet dat ik mijn kop in het zand wil steken voor de duistere kanten van de mens. Integendeel. Maar dan wel graag in perspectief: de mens bezit hoofdzakelijk goede kanten.
De al dan niet bedoelde impact van zo’n experiment is vaak dat daarmee aangetoond lijkt dat de mens in wezen slecht is.
Nou, als dat zo was zou ik hier niet zitten schrijven. Want dan was ik allang verongelukt wegens asociaal verkeersgedrag van een onverschillige medemens. Of aan een ziekte overleden omdat er geen goede artsen zijn, alleen maar enge dronken medicijnmannen. Of dan was ik op mijn hoofd geslagen en beroofd door één van die slechteriken, van die luilakken die te beroerd zijn om voor hun hebzucht te werken en te betalen.
Dit zal allemaal als wetenschappelijk bewijs niet gelden, maar praktisch voldoet het voor mij wel: voor een wereld die bevolkt wordt door wezens met een gevaarlijk slechte inborst, gaat het toch wonderlijk goed, niet waar?
Daarom trek ik die vermeende slechtheid van de mens in twijfel.
Eigenlijk ben ík de realist: de mens is in wezen prima, want anders zou er niet zoveel gewoon goed lopen in de wereld. Daarvan krijg ik energie om zaken die wél mislopen met goede moed onder ogen te zien. En aan te pakken. Zo simpel is het.
Het nadeel van zo’n ‘slechte menstheorie’ is niet alleen dat je er moedeloos van wordt en dat de kwaliteit van je individuele leven er op achteruit gaat.
Ook de kwaliteit van de samenleving lijdt eronder. Als de slechtheid van de mens als net zo ‘natuurlijk’ en onbeheersbaar wordt beschouwd als het weer of een natuurramp, verlies je pas écht de controle: gelatenheid en onverschilligheid is het resultaat en er gebeurt niks om verbeteringen aan te brengen.
En wat zegt wetenschapper Philip Zimbardo nu, veertig jaar later?
“Weet je: de laatste tijd kijk ik liever naar het goede in de mens.”
Kijk aan, fijn voor de mensheid.
Want ik vond het toch tamelijk bedenkelijk dat een Amerikaanse wetenschapper (in een sombere bui?) een experiment bedacht met zo’n grote impact op de persoonlijke levens van de betrokkenen en het mensbeeld van anderen.
Op zijn initiatief werden ‘gewone’ mensen -studenten- als ratjes in een laboratoriumsituatie geplaatst.
Hoe vooringenomen was die man? Was het een open experiment of was het zijn bedoeling dat aangetoond werd dat het onder bepaalde uitzonderlijke omstandigheden goed mis kan lopen tussen mensen?
Eh…ik weet niet hoe het met u zit, maar dat laatste wist ik al.
Dat het experiment vroegtijdig gestopt werd omdat het volledig uit de hand liep -oh oh, zie je wel, wat kunnen mensen toch slecht zijn- daarvan krijgt nog steeds ‘de mens’ de schuld.
En niet Zimbardo.
Misschien had de man wel een heel slecht experiment bedacht.
Dat denk ik namelijk.
Want in een echte gevangenis werken geen verklede studenten, maar ervaren mensen van allerlei leeftijden. En daar zitten gevangenen van alle leeftijden met een persoonlijke geschiedenis die heel wat triester is dan die van een verkleed studentje. De ‘bijzondere omstandigheden’ zijn slecht gekozen.
Kijk dan eens naar échte bijzondere omstandigheden: rampen, gijzelingen, terroristische aanslagen. En kijk wat er boven komt aan goede en slechte kwaliteiten.
Ik stel trouwens een ander experiment voor, een reallife-experiment, zonder verkleedpartijtjes.
Een groot aantal mensen, verdeeld over zoveel mogelijk sectoren in de samenleving, gaan in hun dagelijks leven, privé en openbaar, geduldig en vriendelijk met anderen om.
Twee dingen worden gemeten na afloop: de mate van persoonlijk welbevinden van de proefpersonen én het aantal conflicten dat op verbaal en fysiek geweld uit loopt. En dat vergelijken we dan met de situatie vóór het experiment.
Ik ben benieuwd.