Efficiënt

Efficiënt

Efficiënt

Mijn brein ziet alles wat er gedaan moet worden. Toen ik jong was dééd ik het ook snel allemaal. Dat scheelde kostbare tijd, die anders verloren zou gaan aan nadenken over het maken van keuzes. Totdat het me ging opvallen dat ik doodmoe was ’s avonds. Maar niet elke dag en ook de productie per dag verschilde. Lang verhaal kort: op een voor mijn doen sloom begonnen dag eindigde ik productiever en minder moe.

Dat ging ik natuurlijk alle dagen doen, efficiënt en ordelijk. En geforceerd, ik werd er best ongelukkig van. Totdat ik ergens las dat ADHD-personen ook een paar lekker inefficiënte ADHD-dagen nodig hadden. De home made diagnose was gauw gesteld en sindsdien gaat het een stuk beter met me. Het is wat het is en ik ben wat ik ben.

De afgelopen periode was ik met leesverlof. Het duurde natuurlijk niet lang of ik was bezig in vijf boeken tegelijk. Vroeger mocht ik dat niet van mezelf. Dus las ik niet. Nu wel, want ik mag impulsen toestaan. Het e-book is daartoe een zegenrijke uitvinding: onmiddellijk kopen, onmiddellijke bevrediging. En het werkt: zodra mijn aandacht wegfladdert van het ene boek stop ik met lezen en ga ik door met een van die andere impulsaankopen. En ik lees ze bijna allemaal uit. Bijna, want sommige boeken zijn nou eenmaal voor andere lezers geschreven.

Dat geldt niet voor Rotterdam, een ode aan inefficiëntie, van journalist Arjen van Veelen. Hij schrijft over de haven, de mensen en hoe hij zich verhoudt tot de uitdagingen van de tijd waarin we leven. Ik ben nog niet op de helft, het kan dus nog uitgaan tussen ons, maar van Veelen heeft mijn hart gestolen. Dat is niet alleen omdat ik nogal triomfantelijk met de titel kan wapperen. Van Veelen neemt me mee en laat me zien wat hij eerst ook niet zag en wat niemand graag ziet van die prachtige niet-lullen-maar-poetsen/geen-woorden-maar-daden-stad. Vooruitgang, ja. Maar al die onnodige én nodige spulletjes in onze gezellige winkels komen in belachelijk grote hoeveelheden van belachelijk ver. Van die efficiënt georganiseerde handel worden arbeiders en zeelui van over de hele wereld niet rijk. Ook de zorgvuldig in sheets en power points uitgerekende opknapbeurt van de stad komt niet alle mensen van de veelkleurige Rotterdamse bevolking ten goede. De journalist en de lezer behoren tot de mensen die daar wél van profiteren.

Maar we gaan niet somberen, hè? Van Veelen is een begenadigd schrijver. In een persoonlijke zoektocht kijken we samen het vooruitgangsmonster in de bek. Hij zoekt weggejaagde bewoners en uitgebuite zeelui op. Wat mij hoop geeft is de wijsheid en overlevingsdrang van mensen. En de druppels op een gloeiende plaat: het sociale werk van een dominee, de tomeloze inzet van een postbode, dit boek zelf.

Inefficiënt misschien, maar wel effectief. Het herinnert ons aan het belang van de menselijke maat.

Veel druppels leiden tot aanhoudend gesis. En verandering.

 

Het verschil

Het verschil

Het verschil

‘Waarom zeg je niet gewoon wat je bedoelt’, zei iemand een paar jaar geleden over mijn niet altijd geslaagde metaforen. Tegen iemand als ik, die nogal eens wordt afgeleid door interne prikkels (hoofd = druk kruispunt)  en externe prikkels (hoofd =  heel druk kruispunt) is dat een zinvolle uitdaging, zeker na het vorige blog…

Gaat ie. Oké, we moeten allemaal hard werken om ergens te komen in het leven, maar sommigen staan gelijk met 10-0 achter (weer een metafoor ja, maar niet van mij, daarover later). En dan heb ik het niet over een leuke carrière die ze dan zouden mislopen, nee, het gaat om puur overleven. Nu mijn punt: ik wist wel dat sommige mensen een moeilijk leven hebben maar ik wist niet dat het zo erg was en ik maak me kwaad over dat ik dat normaal ben gaan vinden zonder me in te spannen er iets aan te doen en dat ik me wél inspan om smoezen te verzinnen (eigen verantwoordelijkheid, verkeerde keuzes, fouten in het systeem etc.). Het zou een troost kunnen zijn dat ik niet de enige ben die dit laatste doet, maar daar word ik juist helemaal kwaad over, want een betere garantie voor dat alles zo blijft, is er bijna niet.

Van rechtse partijen verwacht ik geen mededogen en oog voor de menselijke maat der dingen. Maar wie ook niet echt meehelpen zijn linkse politieke partijen en hun principiële achterbannen, op zoek naar hun linkse zelf. Ik ga er even vanuit dat die lui het hart op de goede plek hebben, maar willen ze het koppie er ook even bij houden? Los van dat je in de politiek volgens mij altijd moet samenwerken, duikt -na een voorstel tot linkse samenwerking- steeds weer het woord fusie op. En o jeetje nee zeg, daar moeten we eerst diepgaand over praten. Ja, over fusie misschien, maar hallo, over samenwerking? Stop om te beginnen met elkaar tegenwerken en richt je aandacht op de mensen die dat nodig hebben.

*Tim ’s Jongers  -van hem is dus die 10-0 achterstandsmetafoor- weet uit ervaring wat een moeilijk leven is en verzamelde voor zijn werk bij de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving ook *de verhalen van anderen die zomaar in  ons gave landje vermorzeld (dreigen te) raken. En nee, dat is niet hun eigen schuld omdat ze domme dingen doen en domme foutjes maken. Met diezelfde domme dingen komen alcohol- of cokeverslaafde mensen met obesitas maar een verder geslaagd leven zonder probleem weg. Die hebben bovendien een slimme accountant die precies weet welke domme foutjes voor de belasting geoorloofd zijn. Nou, die meedogenloze onrechtvaardigheid wil ik niet langer normaal vinden.

Wat me in de verhalen opvalt is de af en toe beslissende rol van gewoon iemand uit de omgeving: een aardige docent, een aardige maatschappelijk werker, een aardige buur, een aardige huisbaas, een aardige bewindvoerder. Aardig ja. Dus iemand die met begrip en zonder morele veroordeling iemand anders tussen de regeltjes door een eindje op weg helpt.

Laten wij maar proberen die aardige mensen te zijn die het verschil maken.Want ik ben bang dat linkse politieke partijen daar even geen tijd voor hebben met hun principes. Iemand moet het doen, toch?

Naschrift: de samenwerking tussen PvdA en GroenLinks is er door. Een aardig begin van een betere koers. De behoefte aan aardige mensen voor mensen op achterstand blijft, wat mij betreft. Zo snel verander je de samenleving namelijk niet…

 

 

 

 

De top

De top

De top

Sommige mensen wonen hoog in de bergen. Ik weet niks over hun bewustzijn, maar vraag me af of ze met dat uitzicht denken alles te kunnen zien. Of in ieder geval denken het overzicht te hebben. Of gewoon blij zijn met de afstand tot dat gedoe beneden.

Zelf heb ik een paar keer op het dak van de wereld gezeten, als gast dan. In de tijd dat mijn buik, oren, hart, longen en vooral benen zich proberen te verzoenen met de situatie (‘dit is niet normaal maar wordt dat straks wel’, zegt mijn brein dat gewend is om om te gaan met mijn panikerende lichaamsdelen) in die tijd dus… nou daar weet ik niet veel van, eigenlijk. Volgens mij ga ik dan maar naar de wc, (‘kijk, ze hebben hier ook gewoon wc’s, zie je wel?’, kletst mijn brein geruststellend verder).

Daarna moet Levensgezel L per se nog hoger. Samen met nog zo’n dertig lui die zo zijn, beklimt hij een duidelijk onbegaanbare hoop rotsblokken, omhoog naar een kruis. En ik wacht op een stoel (‘kijk, ze hebben hier ook gewoon stoelen’, neuzelt mijn brein). Vanaf die stoel plak ik met mijn ogen mijn man vast aan de berg. Uitsluitend door deze magische kracht komt hij weer veilig bij mij terug.

Daarna gaan we samen op pad. Langs een pad waar je alleen maar af kan vallen als je je uiterste best doet en een flinke aanloop neemt en heel ver kan springen. Maar dat snapt alleen mijn brein maar dat zwijgt nu het ziet dat het wel weer zo’n beetje gaat. Want als ik een plekje heb gevonden om te zitten dat voldoet aan mijn veiligheidsnorm (onevenredig veel zuigkracht van de bodem) ga ik daar zitten ( met onevenredig veel zwaartekracht van mijn lijf).

En dan gebeurt het: ik kijk en er is alleen maar de oeroude wereld en daar word ik heel rustig van. Deemoedig en supermachtig tegelijk. En dan gaan we naar het restaurant. ‘Kijk, ze hebben hier ook gewoon patat…’, o nee, het hoeft niet meer: alles doet het weer.

Dit moest eigenlijk een sociaal bewogen stukje worden. Over mensen aan de top van de samenleving, niet de gasten, maar de gevestigden, soms generaties lang. Ik wilde mijn vermoeden uitspreken dat als je in die kringen verkeert, je niet zo goed ziet als je denkt dat je ziet. Ik ben helaas in de metafoor blijven steken. Of misschien deugde die sowieso niet. Maar ik weet nu wel hoe het voelt om je supermachtig te voelen: lekker.

Maar het moet niet te lang duren.

Vijver

Vijver

Vijver

 

Eten of gegeten worden, zeggen ze. Wat eigenlijk een rare keuze is, als het gaat om twee dieren waarvan maar één doorgaans gegeten wordt door de ander. Kikker wordt gegeten door Reiger. Andersom lijkt me onmogelijk, toch? Kikker heeft geen keuze. Als hij zelf kleine dieren verschalkt, voorkomt hij daarmee niet dat Reiger hem oppeuzelt.

Het parkje aan de rand van ons dorp bevat een aantrekkelijk hondenlosloopgebied. Ik hou van honden, dat weten ze en daarom loop ik er niet omdat ik bang ben dat ik door zo’n enthousiaste losloper ondersteboven word gekegeld. Ik ben nog lenig van geest maar dat is het enige onderdeel met die kwaliteit. Dus ik loop langs het hek, met zicht op alles en dat is ook goed.

Het gebied bevat een fraai vijvertje. Daar was op een goede dag een reiger neergestreken: de honden waren thuis, de baasjes naar het werk of naar school en ik vormde geen bedreiging. De reiger stond fanatiek te eten uit het midden van de vijver. Telkens bukte hij om weer een nieuwe onderwaterplant te pakken. Dacht ik, want ik denk nogal vegetarisch. De reiger niet. De plant die uit zijn snavel hing was het achterlijf van een kikker. Voor de kikker was het daarmee een minder goede dag. Ik liep door, nog even met de gedachte dat ik het misschien niet goed zag, maar een luide kwaak die abrupt werd afgebroken overtuigde me ervan dat ik getuige was geweest van…tja…moord? Tragedie? Drama?

Een paar dagen later liep er een kleine mollige kleuter naar het hek en riep dat zij en haar zusje een kikker in hun netje hadden gevangen. Het beest zat nu in een emmer. De meisjes knikten aarzelend toen ik vroeg of ze hem straks weer los zouden laten. En de langbenige oudste zei heel meelevend nee, toen ik vroeg of ze dachten dat ie het leuk vond in zo’n emmer. Ik liep door en constateerde tevreden dat ik -niet al te streng- toch maar weer even mooi een stukje natuuropvoeding had gegeven. Om bij terugkomst te constateren dat het nog niet helemaal gelukt was. De langbenige beval de kleine mollige om goed op te passen dat de kikker niet ontsnapte. Ik liep maar door en probeerde de kikker via telepathie sterkte te wensen en in te seinen dat deze langbenige niet zijn grootste probleem was.

 

Afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay

 

Hoop

Hoop

Hoop

“Amnesty? Wat is dat dan?”

Toen de deur openging, had ik mijn collectebus laten zien en gezegd dat ik voor Amnesty collecteerde. Dat bleek het simpelste deel van mijn taak. Nu nog even in één zin uitleggen wat Amnesty doet in deze complexe wereld. “Amnesty strijdt voor mensenrechten, ook voor gevangenen die…”. Hij trok zijn portemonnee al, ik hoefde niet verder te worstelen met de materie van recht, onrecht en het vrije woord. “Ze zullen wel wat gedaan hebben, zitten er niet voor niks, maar ze moeten wel goed behandeld worden”, vatte hij de stof bondig samen. Tja. Er viel nog wel wat uit te leggen, maar de eerste stap naar bekendheid met het werk van Amnesty was in ieder geval gezet. Dit vond inmiddels twee jaar geleden plaats, een paar uur voor de eerste lockdown. Ik moet het nu voor de tweede keer missen. Vorig jaar doordat het vanwege corona niet mocht, dit jaar door de afwezigheid van een coördinator in het dorp waar wij sinds kort wonen. Een haperende gezondheid weerhoudt mij ervan om zelf coördinator te worden. Volgend jaar misschien. Hoop doet leven, het werk van Amnesty dus eigenlijk.

“Rusland heeft maling aan organisaties zonder regimenten”, zei een vriend toen ik i.v.m. de oorlog *deze petitie van Amnesty op Facebook plaatste. Hij heeft er gewerkt en gewoond, heeft een Russische vrouw, kent Rusland wel zo’n beetje en ik ben het met hem eens. Toch teken en verspreid ik zo’n petitie. Poetin en zijn kliek zijn natuurlijk hopeloze gevallen -ze hebben daar geen gelukkige hand van leiders kiezen- maar Oekraïners moeten zich gesteund voelen. En wat minstens zo belangrijk is: door niks te doen zouden we er maar aan kunnen wennen dat Poetin normaal is. Het is de taak die Amnesty zich stelt: blijven aankaarten van onrecht. Mensenrechten worden voortdurend geschonden door links en rechts en Oost en West en alles wat daar tussen in zit. Niet altijd helpen die protesten, maar soms wel en die gevangenen kunnen navertellen hoeveel kracht ze kregen van de morele steun. Maar ook voor ons: wie stopt met protesteren verliest zijn ziel.

De Russische dissident Navalny overleefde ternauwernood een vergiftiging door de Russische geheime dienst. Hij ‘genas’ in een Duits ziekenhuis en ik begreep maar niet waarom hij terug naar Rusland wilde en ook ging. Want ja, natuurlijk meteen weer gearresteerd en in een strafkamp gegooid. Maar toen aan het begin van deze oorlog een Poolse mij in tranen vertelde dat haar Oekraïense kennissen -die met hun gezin in Nederland wonen en werken- naar hun thuisland gingen, familieleden ophaalden, ze hier brachten en weer terug gingen om te vechten, snapte ik opeens, nu ook in tranen, wat Navalny deed en doet. Mensen vechten zich liever dood dan Poetin te dienen en ze hebben hun leven er voor over om aan de wereld te tonen dat we hier niet aan mogen wennen.

En altijd blijft er de hoop, want zonder dat is onze ziel reddeloos verloren.

 

 

 

De collecteweek van Amnesty is van 13 t/m 19 maart, mijn online bus is https://digicollect.amnesty.nl/maaike-de-rijk

Ali Nee

Ali Nee

Officieel weten we natuurlijk nog niet of de aanklachten van intimidatie en misbruik in Voicegate terecht zijn. Laten we het dus maar over de misbruikende machtige medemens in het algemeen hebben. Dat bruggetje durf ik wel aan. Als straks blijkt dat alles op een pijnlijk misverstand berust en er een hele groep juist zo hulpvaardige amusementswerkers voor het leven getekend is, dan zeg ik wel sorry, zo gebeurd.

Wat mij altijd opvalt bij beoefenaars van seksueel gedrag dat alleen maar leuk is voor degene die het beoefent, is individuele onmacht. Ook buiten de showbizz. “Sorry, schat, het was sterker dan ik”, zegt de overspelige tegen de monogame partner. “Het keek zo geraffineerd, ik moest wel”, zegt de pedofiel. Het overvalt de seksbeoefenaar kennelijk. Alsof er per ongeluk een natte scheet in de broek zat. En ik maar denken dat een mens controle had, ook over zijn seksuele impulsen.

Soms blijkt pas hoe hulpeloos beoefenaars zijn, als ze opgesloten worden voordat ze voor de rechter moeten komen nadat er een kinkje in de kabel is gekomen. Dan zijn ze liever dood dan te moeten erkennen dat ze onmachtig waren om een normaal, fatsoenlijk seksleven te leiden, waar anderen geen last van hebben.

Heel Holland Bakt er niks van en in de rest van de wereld is het al niet anders. Oké, niet iedereen en het zijn ook niet altijd mannen. Maar er zijn kennelijk veel mensen die tijdig hulp nodig hebben, ten bate van anderen. Liefst hulp van buitenaf. Want onmacht en hulpeloosheid geheim houden en je met hard werken in een machtspositie wurmen om ongestoord je gang te kunnen gaan is de verkeerde zelfhulp. Dan kun je wachten op dit soort problemen. Maar ja, mensen zien niet makkelijk in dat ze hulp nodig hebben om een leuker mens te worden, voor een ander wel te verstaan.

Ik zou graag met een oplossing komen, maar ik weet het even niet.

Ja, opgeblazen ego’s doorzien en goed in de gaten houden, verder kom ik niet.

De noodoplossing moet nog maar even van kracht blijven: keihard ‘nee’ schreeuwen als het weer eens zover is.

Net als bij honden.

 

Afbeelding: Pixabay

Doorsturen? Selecteer en kopieer deze link: https://www.maaikederijk.nl/2022/01/21/ali-nee/

Petitie medeondertekenen? Kopieer deze link en zet hem in je adresbalk: https://campagnes.degoedezaak.org/campaigns/wij-kijken-niet-meer-weg?utm_campaign=PjSROtB6H8&utm_medium=facebook&utm_source=share&fbclid=IwAR2CkYL8mJuCXQDpXuvtHHxrLBw5IcsiBqBhmoC_8VMsns7bx-VEmD0PUbE

 

Zandbak

Zandbak

congerdesign, Pixabay

Cancel culture vertalen is een uitdaging, maar met ‘uitschakelen’ kom ik een heel eind. Bedoeld wordt de verkeerde gewoonte om niet met elkaar in debat te gaan over onwelgevallige gezichtspunten en uitlatingen, maar de spreker als ‘overtreder’ uit te schakelen.

Het overkwam in de VS een sportcoach dat hij ontslagen werd omdat hij in de kleedkamer meezong met een tekst waarin het n-woord voorkwam. Was de man zwart geweest, had hij er nog gewerkt.

Gelukkig is het, zoals columnist Elma Draijer in de Volkskrant van vrijdag 12 februari zegt, in Nederland beter gesteld wat betreft die doorgeslagen uitschakelcultuur, maar laat ze dan zelf ook niet overdrijven. Want wat is hoogleraar rechtsfilosofie Kinneging nou werkelijk ‘overkomen’, zoals Draijer het noemt? Hij heeft zijn baan nog en hij heeft na een klachtenonderzoek -waarbij vier klachten gegrond verklaard werden- met zoveel woorden te horen gekregen dat hij zijn fatsoen eens moest houden. Nou én? Dat mocht wel eens gezegd, toch?

Het is Elma Draijer wel toevertrouwd de man er even inhoudelijk van langs te geven wat betreft zijn patriarchale denkbeelden over man-vrouwverhoudingen en ik ben het hartgrondig met haar eens. Alleen, niet de inhoud of de politieke kleur van de professor stonden ter discussie, maar zijn gedrag tegenover studenten. Draijer adviseert ze ‘uit de zandbak te klimmen’. Heeft ze ook zo’n advies voor Kinneging? Hij is niet de enige man met een goed betaalde baan die met een agressie-regulatie-probleem in zijn puberteit is blijven hangen. Met rechts of links heeft dit trouwens niks te maken, maar alles met geldingsdrang en misbruik van een ongelijke machtspositie. Dat is fnuikend voor goed onderwijs, in iedere geval voor de sfeer. Of moet een student die tijdens een college over de seksuele symboliek van Roodkapje en de Boze Wolf van de professor te horen krijgt “ik doe alsof ik verliefd op jou ben, maar eigenlijk wil ik alleen maar met je naar bed” niet klagen bij de decaan? En gewoon antwoorden “vergeet het maar, professor, kansloos met uw Kleine Duimpje”? Niet iedereen is zo ad rem, ik verzin dit tenslotte ook maar thuis op de bank, maar mijn vraag is: moeten we dat wíllen? Uit de zandbak klimmen en je invechten in een erotisch machtsspelletje terwijl je potdorie gewoon colleges rechtsfilosofie wil volgen?

In onze ijver om uitschakelcultuur aan de kaak te stellen, moeten we niet blind worden voor lui die door hun machtspositie altijd weer wegkomen met onfatsoen.

De professor heeft te horen gekregen dat er wat zijn fatsoen betreft nog ruimte voor ontwikkeling is. Dat is niet zielig. Aan de decaan van de faculteit de schone taak om dit vermeende slachtoffer van uitschakelcultuur uit de zandbak te helpen om op een volwassen manier te gaan lesgeven.

 

 

 

Blij Links

Blij Links

foto holdmypixels via Pixabay

Nou hoor je wel eens zeggen dat wij mensen tegenwoordig lijden onder de overdaad aan informatie. Bij het woord informatie stel ik me altijd iets nuttigs voor: hoe je een kastje in elkaar zet, hoe je een appeltaart bakt, hoe je een fietsband plakt, hoe laat je trein gaat en hoe je (niet) zwanger wordt. Met informatie hierover heb je de meest urgente zaken van het leven toch wel zo’n beetje in het snotje.

Maar nou wil het geval dat er verder nog best wel veel gebeurt in de wereld. Informatie daarover valt nog wel te verstouwen, al moet ik bekennen dat het mij niet altijd lukt om af en toe ‘nou én!’ te roepen of het stoïcijns te nemen voor wat het is -een gebeurtenis. Dus ik sta al op achterstand.

Maar al die meningen! Waarom het precies was weet ik niet meer, maar ik bedacht eens dat je als stukjesschrijver beter niet kon ingaan op de actualiteit. Ter voorkoming van wéér een mening, zoiets. Want die heeft iedereen al. Zelf lees ik graag stukjes van anderen, mening of niet. Onder sommige daarvan kun je reageren en je raadt het al: allemaal meningen over een mening. En daar hebben we dan ook weer een mening over, ik ook. Mening-aerosolen verspreiden zich als een zeker virus, welks naam ik hier niet wil noemen.

Maar goed, ter voorkoming van mentale overbelasting ga ik voortaan voor de Stoa. Stoïcijns zijn vind ik namelijk een stuk stijlvoller dan ‘nou en!’ roepen.

Zijn stoïcijnen eigenlijk wel eens blij, trouwens? Zo van dat ze met een uitgestreken gezicht zeggen dat ze enigszins verheugd zijn? Dan heb ik nog wel een weg te gaan.

Ik was namelijk niet zo lang geleden héél blij en ontroerd toen ik zag hoe ergens in de wereld op straat heel veel mensen óók heel blij en ontroerd waren omdat heel veel mensen op een normaal mens hadden gestemd. Gelukkig een beetje méér mensen dan die heel veel mensen die op een zeker persoon hadden gestemd, wiens naam ik hier niet wil noemen.

En nou komt het: die blijdschap laat ik niet vergallen door nogal wat sombere linkse kameraden van me, achter hun eeuwig halflege glazen. Ze voorspellen dat er niks van de linkse agenda terecht zal komen.

Nee, denk je? Vergeef me de stromanredenering, maar je hebt dus liever weer vier jaar een malafide topidioot die ze om te beginnen eens zijn bepotelde telefoon zouden moeten afpakken?

Mijn glas is halfvol en ik hef het bij deze.

Blij links bestaat namelijk ook.

 

 

Cruciaal

Cruciaal

Restaurant Mata Hari, Amsterdam

Toen ik jong was werden mijn woorden en daden nogal eens gefrustreerd door het krampachtig vermijden van partijdigheid. Dat hoorde toen zo, misschien nóg wel, maar ik durf inmiddels onbevangen partijdig te zijn, uit volle overtuiging.

Als je in de penarie zit, is er toch niks mooiers dan dat jouw vrienden en familie het voor je opnemen? Kom jij er maar eens om, zeg ik dan in gedachten tegen de moralisten.

Vanochtend zag ik in de krant een foto van een gezellig restaurant op de laatste avond vóór de sluiting van  vier weken. De gastvrijheid spatte ervan af en de tranen sprongen me in de ogen. Empathie met de klanten, ja, maar mijn hart deed vooral pijn vanwege mijn horecafamilie. Wéér gaat het zwaar worden, maar de pijn zit hem er vooral in dat, in het puriteinse deel van de publieke opinie, de horeca nogal eens gezien wordt als een volstrekt overbodige sector waar mensen met teveel geld, geld verdienen aan mensen met teveel geld.

Terwijl het de sector is waar studenten hun kostje verdienen om te kunnen studeren. En waar koks en bedrijfsleiders gezinnen hebben waar gewoon brood op de plank moet komen. Dat geldt ook voor de eigenaren, die bovendien als werkgever de verantwoordelijkheid hebben hun bedrijf voor hun personeel in leven te houden.

Verderop in de krant kwam ik bij diezelfde verantwoordelijkheden -en de tranen- van Claudia de Breij, van wie haar première gepland was op de eerste dag van een gesloten Carré. Ja, oké, dertig bezoekers zijn toegestaan, zie je het voor je? Dat horeca en cultuur hun best doen het uitgaanspubliek even de alledaagse en niet-alledaagse zorgen te laten vergeten, wil nog niet zeggen dat het zorgeloze bedrijfstakken zijn.

Het kan allemaal wel wat soberder, ik ben de laatste die dat zal ontkennen. Maar bedrijfstakken naar de gallemiezen zien gaan zonder een traan te laten, alleen maar vanwege het cliché dat al die luxe niet cruciaal is, nee.

Ik weet niet wat de overwegingen binnen het OMT waren om al één dag nadat Meester Rutte zo streng had gesproken, met een verzachtend voorstel voor het horecabeleid te komen. De zwabberkoers daargelaten, ben ik het er mee eens om hier op de schreden terug te keren.

Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, om ook maar eens een cliché van stal te halen. En ja, ik ben partijdig en neem het voor mijn horeca- en cultuurfamilie en alle horeca- en cultuurfamilies op.

Kom er maar eens om.

Terrasje pakken

Terrasje pakken

ill. van analogicus via pixabay

Ik schrijf graag, maar ik denk dat ik voor Teletekst werken saai zou vinden. Of je moet van het nieuws de humor inzien.

Neem nou het bericht over de auto die in Deventer op een terras inreed. In het eerste bericht stond dat de politie nog niet wist of het per ongeluk of expres was.

Hallo! De bestuurder was er vandoor gegaan!

Dat kan van de schrik zijn, oké.

 

Maar dit dan: de gebeurtenis had plaatsgevonden om 05.30 uur. Mijn eerste gedachte was om me te verplaatsen in de buren en dan lijkt me een ongeluk onwaarschijnlijk. Ikzelf zal gewelddadige plannen nooit tot uitvoer brengen, ben per slot geen boer, maar de fantasie is mij niet onbekend.

 

Want iets zegt mij dat de terrasbezoekers daar niet op fluistertoon onder het genot van een kruidentheetje (‘schenk nog eens bij, maar nu met meer munt graag’) genoeglijk aan het keuvelen waren over koetjes en kalfjes. Hoewel de laatsten, bedenk ik nu, voor sommigen een reden zijn gebleken om hun mening kracht bij te zetten middels een voertuig.

 

Terwijl ik dit schrijf, is er weer een tipje van de sluier opgelicht: het was expres. Na een ruzie. De politie roept de man op zich zo snel mogelijk te melden en dat zou ik als Teletekstredacteur dan wel weer humor vinden. (‘Sorry, ben even bezig, nu geen tijd om me te melden, kijk straks wel even, en anders wordt het morgen, oké?’)

De man heeft zich evenwel gemeld, blijkt nu ik dit schrijf.

Over de reden van de ruzie wil de politie niks zeggen maar ik wel, graag zelfs.

 

Komt ie: honger.

Ik heb me laten vertellen dat het gezellige uitgaansleven nogal eens afgerond wordt met het halen van een vette bek. Kebab leent zich daarvoor uitstekend, alleen je kan in zo’n zaak met andere eet- en drinkgewoontes waarschijnlijk geen biertje krijgen om het weg te spoelen. Dus neem je dat mee. Dat vindt de eigenaar niet goed. Dus maak je ruzie. Dat win je niet. Dus rij je in op het terras.

Terrasje pakken anno 2019.

Al met al ben ik benieuwd wat de werkelijke reden van het geweld is geweest.

Hoe dan ook: geen reden is goed genoeg.

Of je nou je auto of je trekker gebruikt.