Nieuws
“Ik kan het niet geloven”, zei ik, me ervan bewust hoe dienstbaar clichés soms kunnen zijn.
Opeens begreep ik waarom mijn arts op de dagbehandeling een bed in een kamertje apart had laten reserveren en waarom ze zorgvuldig de deur sloot toen ze, als gewoonlijk, even langskwam.
Lang verhaal kort: ze moest me vertellen dat er toch nog een mutatie in het beenmerg was gevonden, maar dan eentje die ze niet had verwacht. En wel de laatste die ze had willen vinden: een met een statistisch zeer reële kans op het ontwikkelen van acute leukemie. Net als wij vond ze het ellendig.
Ik ging even in snel tempo door alle fases bij een ingrijpende gebeurtenis: ongeloof, verslagenheid, boosheid, verdriet, berusting en herwonnen moed. Nou ja, een eerste keer dan, dat proces herhaalt zich nog steeds, maar dan minder heftig.
Patiënten zijn individuen en geen statistieken, zeggen veel artsen, en ik voel dat zelf ook zo. Dus ik nam me meteen voor om gewoon door te gaan waar ik was gebleven. Er is per slot ook een kant in de statistieken met mensen die boffen. En als ik aan de verkeerde kant blijk te komen dan is dat zo, maar nu ben ik er nog. We weten zoveel niet over de toekomst, dus dat voelt alvast niet zo anders dan anders.
Wel heb ik mijn falende lege beenmerg ernstig toegesproken en vooral aangemoedigd nu weer gewoon aan het werk te gaan, want ik ben nogal moe. Met een beetje voorzichtige aansturing van het ziekenhuis komen we samen weer een klein eindje verder, lijkt het.
Doorgaan waar ik gebleven was bevalt me goed. Het geeft afleiding, vertrouwdheid en rust. Dus daarom volgen hierna gewoon weer meer blogafleveringen, die niet per se over mijn ziektes zullen gaan.
De wereld draait per slot gewoon door. Daarover en vooral daarvoor valt ook wel wat te zeggen.
Afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay