Zevenennegentig is Riek, mijn bovenbuurvrouw. In het gedeelte van het complex waar wij onze benedenwoning hebben, zijn geen liften.
“Ja, Maaike, daar denk je toch niet aan als je jong bent, dat zo’n trap lastig kan worden!” Ze telde bij het betrekken van het appartement zeventig lentes en het tekent haar levensinstelling: leef bij de dag.
En wees oprecht.
Want toen de gereformeerde dominee -‘Ik heb een heel leuke kerk hoor’- tien jaar later vroeg hoe het was om tachtig te worden sprak ze opgewekt: “Helemaal niet fijn!”
Onlangs bezocht hij haar weer en ze had gezegd: “Moet je me niet nog wat vragen?”
Onze eerste kennismaking was een paar maanden geleden. Wij hadden bij al onze buren een brief in de bus gedaan, waarin de overlast van de verbouwing in ons aanstaande huis zo tactisch mogelijk verwerkt was.
Net terug in ons oude huis ging mijn mobiel af. Tegen de tijd dat ik die onder uit mijn tas had gevist had Riek de voicemail al ingesproken: “Maaike, wat ontzettend leuk dat jullie dat doen, zo’n brief, echt aardig! Kom zeker eens langs om kennis te maken, ik kom de deur haast niet meer uit, maar je bent van harte welkom. Oh, je spreekt met Riek, de bovenbuurvrouw. Nou, nog heel erg bedankt, hoor, erg leuk!”
De lage, maar vitale stem en de energieke rollende r moet u er even bij denken en u zal begrijpen: mijn hart was gestolen.
Riek heeft ongelooflijk veel last gehad van de verbouwing, tot en met een stroomstoring toe. “Ik word er zo zenuwachtig van!”, zei ze over dat laatste, toen we belden om te vragen hoe het ging.
Maar ook “Ik ben blij als het allemaal voorbij is, en jullie ook natuurlijk!”
Zover is het nu, van de week kwam ze kijken. “Wat hebben jullie er iets moois van gemaakt!”, met het enthousiasme van een kwieke vijftiger.
Na een uurtje excuseerde ze zich: ze werd moe, ik kon het zien. Gesprekken volgen en voeren is niet makkelijk als je zo doof bent.
Helder is ze nog wel. Ik vroeg of ze het bij ons niet te fris vond. “Ik zorg dat het bij mij 23 graden is, zomers en in de winter. Maar waarom draag ik dan nu winterkleren en over een half jaar zomerkleding, snap jij dat, Maaike?”
Enthousiast over het mooie van het leven, eerlijk over het niet meer zo mooie: zó wil ik oud worden, met humor en verwondering.