Foldertje

Foldertje

Foldertje

‘Vluchten kan niet meer, ik zou niet weten hoe’. Het is een zin uit een liedje van Annie M.G. Schmidt uit de musical ‘En nu naar bed’ uit 1971.

Voor wie de links in de vorige zin durft in te drukken: voorzichtig!

Ik weet niet wat ik deprimerender vind: de tekst en het onderwerp zelf of het besef dat de wereld 52 jaar geleden ook al een beangstigende en onoverzichtelijke chaos was. Waarbij je er -bij dat laatste- toch niet omheen kan dat we ondanks die sombere vooruitzichten toch maar weer mooi 52 jaar verder zijn met zijn allen.

Nou, niet allen, oké. Pakweg de helft van toen is dood, doorgaans volgens de natuurlijke verwachting. Of oud, zoals schrijver dezes, ook niet onnatuurlijk. En de andere helft is nieuw. En nou aan de beurt om er wat van te maken.

De stemming in mijn bejaarde bubbel is momenteel vergelijkbaar met die uit de musical, durf ik te constateren. En als ik voorzichtig buiten mijn bubbel loer: daar ook een beetje.

Als alternatief voor vluchten werd -in de musical- de mogelijkheid tot schuilen genoemd. Bij elkaar. In bed. Iets met liefde, dus. Love and Peace, weet je wel?

Ik weet niet hoe wijd verbreid dat schuilmotto buiten het theater was, maar je hoort het niet veel meer, tegenwoordig. Misschien wordt het overstemd door een deprimerend openbaar cynisme.

Over ouderen, jongeren, links, rechts, midden, de elite, rechters, wetenschap, dokters, gewone mensen, zwarten, witten, bruinen, gelen, kiezers, kruidenvrouwtjes, boeren, burgers, buitenlui, migranten, feministen, seksisten, moslims, joden, antisemieten, mannen, homo’s, vrouwen, lesbo’s, alle mensen die niet ingedeeld willen worden en … Nog iemand vergeten?

Samengevat: over elkaar. Maar dat is ook niet juist, want niet iedereen is cynisch over anderen. En niet iedereen is altijd cynisch over anderen.

Begin jaren tachtig kregen mijn lief en ik een ruziestencil in de handen geduwd. Niet om het te leren (was niet nodig) en niet om het te voorkomen (verloren zaak). Maar om het te leren op de goede manier.

De kern ervan: luisteren en geen jij-bakken. Valt niet mee, ook nu nog. Ik ben het kwijt, helaas. Anders zou het misschien van pas komen. Voor ons, maar ook voor die boze buitenwereld: foldertje in alle brievenbussen, zoiets?

Voorlopig vlucht ik lekker, af en toe. In dingen die ik leuk vind. Bij mensen die ik lief vind. Om er daarna met hernieuwde energie nog wat van proberen te maken, die wereld.

Vluchten kan best.

 

Afbeelding John Hain via Pixabay

Mannetje

Mannetje

Mannetje

Ergens loopt een vervelend mannetje rond. Dat mannetje was al een vervelend mannetje toen hij op school zat, zeggen klasgenoten. Vervelende mannetjes voelen zwakke plekken goed aan. Dus zo’n mannetje ziet later als hij groot is, de zwakke plekken van mens en maatschappij. En vooral hoe mannetje daar misbruik van moet maken. Voor zijn eigen lol.

De politiek is dan een prima plek voor zo’n mannetje. Mannetje voelt onvrede aan, mannetje heeft natuurlijk geen oplossing, alleen behoefte aan aandacht. Mannetje wil ook graag, net als vroeger, de lachers op zijn hand, dus mannetje zegt iets lulligs over een groep. En daarna over de mensen die daar verontwaardigd op reageren. En hij doet net of hij een gewone Nederlander is, wat dat ook moge zijn. Mannetje doet net of hij luistert naar gewone mensen, maar gewone mensen luisteren naar mannetje. Soms vinden ze wat hij zegt wel een beetje ver gaan, maar hij zegt het tenminste. Hij luistert tenminste. Maar mannetje luistert helemaal niet, zíj luisteren. Arme mensen.

Zo werkt populisme.

22 november 2023.

Het is het mannetje gelukt om 23 % van de stemmen te halen. Dat is veel voor een ondemocratische partij met een programma dat tegen de grondwet in gaat. Maar mannetje doet net of hij 100% heeft. Mannetje gaat nu Nederland aan de Nederlanders teruggeven. Huh? Gaat dit over migranten? Jazeker.

Nou sorry hoor, maar als ik zulke taal hoor uit de mond van een mannetje wiens voorouders toch echt migrant waren en dat mannetje is getrouwd met een vrouw die dat ook is, wat ik allemaal prima vind, maar dan denk ik toch dat mannetje even naar het begrip Nederlanderschap moet kijken.

Ik hoef Nederland trouwens helemaal niet terug, want het is mij niet afgepakt. Zelfs niet door mannetje. Al kreeg ik eerlijk gezegd woensdagavond wel zélf even migratieneigingen … Maar vervelende mannetjes en rot weer heb je overal.

Mannetje was ten behoeve van zijn campagne milder geworden, zei hij. Je moet maar durven: je eigen 18 jaar oude hatelijke en rechtsstatelijk onmogelijke programmapunten mild noemen, die loslaten en dat dan milder noemen en denken dat je mag regeren. Tuurlijk joh, geen probleem!

Dat het ‘t mannetje op 22 november gelukt is 23% van de kiezers tegen andere kiezers op te zetten, komt natuurlijk ergens door. Duiders vallen over elkaar heen met adviezen: zelfreflectie hier, zelfreflectie daar, beter verhaal hier, beter verhaal daar. Allemaal waar.

Nou, ik dan ook maar: hoe nemen we populisten de wind uit de zeilen? Komt ie: burgerberaad hier, burgerberaad daar. Daar leren we -met gespreksregels- naar elkáár te luisteren in plaats van naar het vervelende mannetje. Want heus, ook bij die 23% zitten burgers die redelijk kunnen nadenken, als ze de kans maar krijgen. Vervelend mannetje is gevaarlijk, maar zíj niet. Probéér het nou eens.

Vooralsnog zitten we met een gehavende parlementaire democratie. Iedereen die met mannetje wil regeren moet ‘over zijn schaduw heen stappen’, zei hij meteen. Ik hoorde mensen het hem al nazeggen, we zijn nogal bevattelijk. Thuis heb ik dan ook gezegd dat als ik begin te wauwelen over schaduwen en stappen, ze de dokter moeten bellen.

Want nee, mannetje, niks schaduw.

Wij willen niet over de rechtsstaat heen stappen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het B-woord

Het B-woord

Het B-woord

Twee jaar geleden twijfelde ik of mijn partij nog wel mijn partij was. Ik stemde al op een andere, die wél voor samenwerking stond. Als mijn partij dat zou afwijzen, overwoog ik dat hele versnipperde politieke landkaartje te…eh … versnipperen. En weg te gooien. Ik deed een beetje Zen en in die vlaag van geduld bleef ik lid. Een jaar geleden werd ik zelfs ook lid van die andere partij.

Samen nu de verkiezingen in om daarna de rommel van anderen op te ruimen is een fikse uitdaging. Voor mij is het dan weer een persoonlijke uitdaging om dat kiezersverlokkingscircus te doorstaan. En niet te vergeten de kiezers zelf, in de (sociale) media met hun speculaties en commentaar op peilingen. Gewone mensen die best aardig doen en gewone mensen die dat helemaal niet doen.

Omdat er nu een rijtje TK-politici suf gedraaid is vertrokken, wierp iemand in mijn RoodGroen appgroep (ja, ook ik) de waarom-vraag op. Woorden als strijdcultuur, verharding en werkdruk vielen. Vanwege dat laatste suggereerde ik: gooi om te beginnen die live-camera’s eruit! En geen ge-x (voorheen ge-twitter) tijdens debatten.

Na een stille verbijstering (paar minuten) werden de tegenwerpingen in de mobieltjes geklopt. Transparantie! Geen achterkamertjespolitiek! Bereikbaarheid voor fractieondersteuners! Alsof er geen kranten en journaals bestaan om het politieke nieuws te volgen. Alsof je na zo’n openbaar livedebat niet alsnog naar een achterkamertje zou kunnen gaan. Alsof ik mobieltjes helemáál wilde verbieden.

Ik realiseerde me opeens dat ik -ervaringsdeskundige op nagenoeg elk verslavingsgebied- hier te maken had met een handjevol politieke junkies die hun eigen behoeftes verdedigden. In het algemeen belang, jaja.

Het wordt tijd voor andere politiek. Maar ook voor andere burgers, misschien?

Ik zal het B-woord niet noemen, want dat wekt nogal eens wrevel op als duizend-dingen-doekje-dat-de-democratie-gaat-redden. Maar ik denk aan Nu is het aan ons en andere publicaties van Eva Rovers.

Ik zeg niks.

 

 

 

Goud

Goud

Goud

Er zijn gebeurtenissen die ondanks chaos overzichtelijk zijn: omgevallen potplant (aarde op de vloer), omgevallen koffie (bruine vlek op je kleren), omgevallen wijn (rode vlek op tafellaken, witte wijn valt nooit om), kapotte zak havermout (weinig in de zak, overgrote deel over aanrecht en vloer).

Ik zou hier kunnen pronken met koelbloedigheid en mentaal evenwicht, maar dat is niet eerlijk: het hoofd koel houden is een kwaliteit in ontwikkeling. Desondanks vind ik het bovenstaande dus overzichtelijke situaties. Waar het misgaat is duidelijk: verkeerd neergezet en verkeerde ontwerp (welke idioot bedenkt een wijde kelk op een lange steel op een minivoetje niet veel groter dan een munt en welke idioot verpakt havermout in materiaal dat al scheurt als je ernaar kijkt?) Wat je moet doen is ook duidelijk: een krachtterm naar keuze en dan gewoon opruimen en voortaan spullen wél goed neerzetten, uit een normaal glas drinken en havermout in karton kopen.

Tot zover lijkt mijn leven vrij rustig. Is niet zo.

We zijn allemaal natuurlijk een beetje opgefokt door pandemie, oorlog en tractorengeweld, ook ik.  Maar de laatste tijd overkomt het me dat ik iemand niet meer kan volgen en aan het eind van het gesprek zelfs aan mijn eigen naam ga twijfelen. Twijfelen is gezond, maar dit gaat wat ver vind ik.

Maar het vervelendste vind ik dat ik niet snap waar het misgaat tussen opinies, anderen en mijn kop. Een autistische leerling riep eens wanhopig tegen mij dat ik zijn ‘hele hoofd in de war schopte’. Ik maak me er kennelijk zelf ook schuldig aan, dus beklaag ik me met enige schroom. Afnemende helderheid wegens dementie laat ik even buiten beschouwing, maar maatregelen neem ik wel. Ik ga met opinievakantie en trek me even terug uit het publieke debat.  Ze kunnen best zonder mij, al weten ze natuurlijk niet wat ze gaan missen.

De opiniepauze zal zowel passief als actief zijn -dit is voorlopig mijn laatste blog. Ik ga meer boeken lezen. Een schrijver is geduldig en ik hoef niks terug te zeggen. Al doe ik dat laatste graag, zwijgen is goud.

 

afbeeldingen via Pixabay

Open brief aan Thierry Baudet

Open brief aan Thierry Baudet

Open brief aan Thierry Baudet,

Omdat wij in een democratisch land leven waarin de vrijheid van meningsuiting een groot goed is, zal ik dat recht altijd, ook voor U, verdedigen en wijs ik iedereen af die U dat wil ontnemen. Maar ik maak ook gebruik van mijn rechten om kritisch het woord tot U te richten.

Normaal gesproken zouden wij elkaar nooit spreken, want ik heb geen of nauwelijks contact met Tweede Kamerleden. Dat zouden progressieve Kamerleden zijn, trouwens. U zoekt het zelf meer bij de conservatieven, gezien de volgende woorden op Twitter: ‘Poetin toont zich steeds duidelijker de leider van conservatief Europa, prachtige vent’.

Het staat ons beiden vrij onze politieke richting te kiezen en eventueel een daarbij passende leider te bewonderen. Over de laatste zou ik echter middels deze brief met U van gedachten willen wisselen. Uw mening over hem is mij genoegzaam bekend, hierna volgen enkele van mijn observaties die U mogelijk van gedachten zouden kunnen doen veranderen.

U heeft respect voor de soevereine nationale staat Nederland enerzijds en bewondert anderzijds een leider die respectloos andermans soevereine staat onderwerpt aan een ‘speciale operatie’, een daad die de meeste mensen toch gewoon een oorlog noemen.

‘Verschrikkelijk wat er in Oekraïne gebeurt’, is Uw commentaar. Maar ook: ‘Het Westen heeft dit veroorzaakt en dat Rusland nu reageert, is maar al te voorspelbaar’. I s voorspelbaar? Maar het is al gebeurd, mijnheer, het verleden voorspellen is niet zo moeilijk. U bedoelt misschien dat het voorspelbaar w a s? Maar heeft U dan in het verleden Uw bezorgdheid uitgesproken, toen het nog kon? Zo van ‘Laten we hier als Westen iets aan doen, want anders gaat er iets verschrikkelijks gebeuren?’ Zonder succes dan. Komt dat misschien omdat uit alles al bleek dat U geen ‘wij’ kent, alleen een anti-wij van een klein groepje? Verklaart dat Uw houding bij het Oekraïne-referendum?  Hoort U eigenlijk niet bij het Westen? Maar bij Nederland toch wel? U zit nota bene in de Tweede Kamer van dat westerse Nederland, toch? Het woord ‘democratie’ zit zelfs in de naam van Uw partij, toch? Wat is dat dan waard? En voor wie vindt U het eigenlijk verschrikkelijk, voor Rusland of voor Oekraïne? Aan wiens kant staat U? Of bent U neutraal? Zo ja, was U dat altijd al dan?

U ontkende namelijk eerder dat de Russische dissident Aleksej Navalny vergiftigd zou zijn door de Russische geheime dienst. De man was *volgens dit artikel van Uw FVD een Westerse agent die er op uit zou zijn om Rusland te ontwrichten. Klinkt niet erg neutraal, Uw partij verdedigt Rusland en heeft ernstige kritiek op de behandeling van Assange. Kritiek die ik overigens deel: Assange wordt slecht behandeld. Maar Navalny ook, mijnheer Baudet en ik hou er niet zo van om het ene kwaad tegen het andere weg te strepen of de boel om te draaien.

Ter illustratie van dit laatste even het begin van dat artikel van Uw partij: “Stel je een zeer militaristisch regime voor – een regime dat herhaaldelijk andere landen is binnengevallen en daar oorlogsmisdaden heeft gepleegd, waaronder het opzettelijk vermoorden van burgers. En stel je vervolgens voor dat dit regime een systeem van digitale surveillance optuigt om ook de eigen bevolking onder controle te houden. Daarna eist het ook nog eens dat haar eigen repressieve geheimhoudingswetten zich uitstrekken tot andere staten. En stel je tot slot voor dat dit regime er alles aan doet om de eigen misdaden en de reikwijdte van het toezicht daarop geheim te houden – maar dat een uiterst moedige journalist/uitgever toegang krijgt tot enkele afgeschermde geheimen en ze online publiceert.”

Dit is een fraai stukje knutselwerk: de slechtste kanten van west en oost ineen gefröbeld maar dan eenzijdig neergelegd bij west met de bedoeling die van oost weg te moffelen. Bij mij thuis noemen we dat een jij-bak, de laatste jaren ook wel ‘een Poetintje’.

Die haat tegen west brengt mij op het volgende: voelt U zich wel thuis in ons westerse Nederland? Nee? Daar is een woord voor: *oikofobie. Nou heb ik wel eens gehoord dat U mensen die over de grens van de natiestaat willen kijken en samenwerken met andere landen, in de Europese Unie bijvoorbeeld, juist oikofoob noemt. Misschien omdat U door hen xenofoob genoemd wordt? Beetje flauwe jij-bak van U dan. Overigens klopt xenofoob voor U ook niet echt, want U bent helemaal niet bang voor vreemdelingen, U houdt zelfs van ze: vreemde mensen als Le Pen, Trump en Poetin zijn toch Uw vrienden? Dat U als nationalist Uw eigen natie haat en Uw vrienden in het buitenland zoekt, gaat trouwens mijn petje te boven.

Ik vind het, net als U, verschrikkelijk wat er in Oekraïne gebeurt, en ik meen dat. Een meedogenloze dictator zonder respect voor de soevereiniteit van zijn buurland bombardeert steden, hongert ze uit, schendt bestanden, beschiet vluchtroutes nadat hij er mijnen in legde, manipuleert de vluchtelingen naar Rusland in plaats van naar de landen waar ze naar toe willen, bedriegt ook zijn eigen volk met nepnieuws, maakt binnen- en buitenlandse journalisten het werk onmogelijk, dreigt met een kernoorlog en beschuldigt iedereen die daar wat van zegt van de daden die hij zelf pleegt.

Sommigen van Uw conservatieve vrienden willen daarom opeens niet meer met hem gezien worden en verwijderen foto’s uit hun campagnefolders. Beetje flauw, want dat doen ze alleen maar omdat ze bang zijn voor stemmenverlies, maar daar bent U niet bang voor? En Poetin, deze schender van alles wat met betrouwbaarheid, oorlogsrecht en mensenrechten te maken heeft, blijft Uw vriend, mijnheer Baudet?

In afwachting van Uw zwijgen,

Maaike de Rijk, blogger

 

 

 

 

 

Zandbak

Zandbak

congerdesign, Pixabay

Cancel culture vertalen is een uitdaging, maar met ‘uitschakelen’ kom ik een heel eind. Bedoeld wordt de verkeerde gewoonte om niet met elkaar in debat te gaan over onwelgevallige gezichtspunten en uitlatingen, maar de spreker als ‘overtreder’ uit te schakelen.

Het overkwam in de VS een sportcoach dat hij ontslagen werd omdat hij in de kleedkamer meezong met een tekst waarin het n-woord voorkwam. Was de man zwart geweest, had hij er nog gewerkt.

Gelukkig is het, zoals columnist Elma Draijer in de Volkskrant van vrijdag 12 februari zegt, in Nederland beter gesteld wat betreft die doorgeslagen uitschakelcultuur, maar laat ze dan zelf ook niet overdrijven. Want wat is hoogleraar rechtsfilosofie Kinneging nou werkelijk ‘overkomen’, zoals Draijer het noemt? Hij heeft zijn baan nog en hij heeft na een klachtenonderzoek -waarbij vier klachten gegrond verklaard werden- met zoveel woorden te horen gekregen dat hij zijn fatsoen eens moest houden. Nou én? Dat mocht wel eens gezegd, toch?

Het is Elma Draijer wel toevertrouwd de man er even inhoudelijk van langs te geven wat betreft zijn patriarchale denkbeelden over man-vrouwverhoudingen en ik ben het hartgrondig met haar eens. Alleen, niet de inhoud of de politieke kleur van de professor stonden ter discussie, maar zijn gedrag tegenover studenten. Draijer adviseert ze ‘uit de zandbak te klimmen’. Heeft ze ook zo’n advies voor Kinneging? Hij is niet de enige man met een goed betaalde baan die met een agressie-regulatie-probleem in zijn puberteit is blijven hangen. Met rechts of links heeft dit trouwens niks te maken, maar alles met geldingsdrang en misbruik van een ongelijke machtspositie. Dat is fnuikend voor goed onderwijs, in iedere geval voor de sfeer. Of moet een student die tijdens een college over de seksuele symboliek van Roodkapje en de Boze Wolf van de professor te horen krijgt “ik doe alsof ik verliefd op jou ben, maar eigenlijk wil ik alleen maar met je naar bed” niet klagen bij de decaan? En gewoon antwoorden “vergeet het maar, professor, kansloos met uw Kleine Duimpje”? Niet iedereen is zo ad rem, ik verzin dit tenslotte ook maar thuis op de bank, maar mijn vraag is: moeten we dat wíllen? Uit de zandbak klimmen en je invechten in een erotisch machtsspelletje terwijl je potdorie gewoon colleges rechtsfilosofie wil volgen?

In onze ijver om uitschakelcultuur aan de kaak te stellen, moeten we niet blind worden voor lui die door hun machtspositie altijd weer wegkomen met onfatsoen.

De professor heeft te horen gekregen dat er wat zijn fatsoen betreft nog ruimte voor ontwikkeling is. Dat is niet zielig. Aan de decaan van de faculteit de schone taak om dit vermeende slachtoffer van uitschakelcultuur uit de zandbak te helpen om op een volwassen manier te gaan lesgeven.

 

 

 

Ongehoord

Ongehoord

(afb.PublicDomainPictures via Pixabay)

U hebt vast wel gehoord dat journalist Arnold Karskens omroep Ongehoord.nl gaat oprichten.

Want bij de gewone omroepen waar hij regelmatig komt, wordt hij niet gehoord.

Ikzelf had hem inderdaad niet gehoord, dus ik google dan zo iemand omdat ik wil weten hoe een ongehoord mens er uitziet.

Waarom zijn boze mannen altijd zo kaal?

Ongehoorde Karskens lijkt me trouwens niet iemand bij wie je net kan doen of je hem niet hoort. Dan zorgt hij wel dat je hem ziet, door je breeduit en zwijgend ieder zicht en vooral elke hoop op een goede afloop te ontnemen.

Hij is het type dat niemand laat voordringen bij zijn moeder of zijn kind, fijn, maar als hijzelf voordringt moet ik eerst even slikken voor ik daar wat van zeg.

Nou, ik zeg er dus niks van.

Het zijn de momenten waarop ik mild besluit dat sommige mensen nou eenmaal iets meer ruimte nodig hebben, kunnen ze niks aan doen.

Joost Niemöller is ook van Ongehoord.

Tja.

Hij heeft haar, dat wel.

Maar zijn beschreven levenspad op Wikipedia is geplaveid met woorden als controverse, opspraak en omstreden. Hij is overtuigd van statistisch aanwijsbare etnische verschillen in intelligentie. Als ik naar deze witte mannen kijk, zou hij met dat laatste wel eens een punt kunnen hebben.

Gelukkig doet Ybeltje ook mee. Ybeltje Berckmoes-Duijndam is een schattig meisje (met lang haar) en in 2015 was zij écht ongehoord, namelijk het onopvallendste Tweede Kamerlid.

Zó in de Volkskrant komen, dat wil je natuurlijk niet. Dus twee jaar later pleitte Ybel voor het sluiten van de grenzen voor jonge mannen uit het Midden-Oosten en Afrika.

Dat zei ze ten eerste omdat het hier anders Eurabia zou worden (haar woorden) en ten tweede omdat ze zo wél opviel (mijn woorden).

Een ander Ongehoord type is de Nederlandse regisseur, acteur, cabaretier, presentator en schrijver van toneelstukken, televisieseries en (kinder)boeken Haye van der Heyden. Je moet wel onder een steen liggen om over zo iemand niet gehoord te hebben en ik lig niet onder een steen, dus ik wist dat hij kaal was. Ietsje gezelliger dan Arnold, dus hij wordt chef Humor en Satire. Zou worden, inmiddels, want een podium bieden aan Holocaustontkenners, zoals hij vond dat moest kunnen,  vonden ze bij Ongehoord.nl iets té ongehoord en niet erg grappig.

Hij zal die naam Ongehoord wel hebben bedacht, want die is natuurlijk weer wél erg grappig bij zulke opvallend aanwezige mensen.

Al bedenk ik nu dat het natuurlijk ook een geuzennaam kan zijn, zoals Geen Stijl, die expres stijlloze dingen zeggen.

Zucht.

Dat wordt dus ongehoord lullige dingen Omroepen. En dan krijgen ze weerwoord en dan zeggen ze dat je ook niks mag zeggen in Nederland en dan zeg ik ja hoor, maar je mag ook wat terugzeggen in Nederland en dan zeggen zij zie je wel, je mag niks zeggen in Nederland want jij praat terug en dan zeg ik weer dat…, maar dan horen ze mij al niet meer, over ongehoord gesproken.

Ze willen gewoon niet gestoord worden daar.

Ongestoord.nl was beter geweest, Haye.

 

Principes

Principes

Sociaaldemocraten kan ik nergens meer vinden, maar linksige mensen bestaan nog wel. Alleen, die hebben het lastig met elkaar, als ik Elma Drayer mag geloven. Zij ziet op links een kloof die de rekkelijken van de preciezen scheidt, vanwege het boerkaverbod.

Enerzijds ziet ze lui die vinden dat moslims het moeilijk hebben en dat je daarom de strenge opvattingen die ze hebben over de scheiding der seksen door de vingers moet zien. Daartegenover zet ze degenen voor wie die sekseongelijkheid op grond van de Koran uit den boze is. Die zijn blij met het boerkaverbod.

Zou niet weten waar ik bij hoor. Als ze al bestaan: die eersten zou ik onnozele goedpraters vinden, maar ze zijn tegen het boerkaverbod en ik ook, zij het om andere redenen. Met de laatsten ben ik het eens over gelijke rechten. En de Koran is natuurlijk ondergeschikt aan onze democratie. Maar zij high fiven na het boerkaverbod en ik niet.

Dus als je iemand in spagaat boven die kloof op links ziet staan: ben ik.

Boerka symbool van onderdrukking? Ja. Maar ik deel het standpunt van Amnesty: nu we in Nederland het dragen van die boerka verbieden is dat strikt genomen even betuttelend als de verplichting ervan in de moslimlanden.

Dat kun je principiële scherpslijperij noemen, maar hé, daar is Amnesty voor, toch?

In Nederland is de boerka trouwens misschien wel een symbool van iets anders.

Kijk, ik vind boerka’s idiote kleding en ik snap dat ze op de werkvloer ongewenst zijn. En ik denk dat de vrouwen die ze dragen stiekem best wel een beetje provoceren. Moslima’s zijn namelijk niet per definitie zielig. Ze hoeven niet in bescherming te worden genomen door onze overheid tegen zichzelf of tegen onderdrukking door andere overheden.

Praat met ze. Als ze zeggen dat het hun eigen keuze is en je gelooft dat niet, dan is dat voorbijgaan aan hun autonomie. Doen ze in moslimlanden ook.

Verontwaardigd je lidmaatschap van Amnesty opzeggen, waartoe Elma Drayer eerder opriep is natuurlijk een lekker principieel dingetje om te laten zien dat je aan de goede kant van de geschiedenis staat. Maar daarmee onttrek je wel je steun aan de organisatie die wereldwijd aan de bel trekt als de rechtspositie van mensen in het geding is, inclusief door de islam onderdrukte vrouwen. Wel een beetje jammer, toch?

Het gaat maar over die boerka, maar ik zit dus met dat Nederlandse verbod.

Dat er maar een paar vrouwen de dupe zijn, doet aan het principe niks af: Nederland morrelt aan de rechtspositie van vrouwen.

Vinden Amnesty en ik.

 

 

 

(illustraties Pixabay)

 

Luisterangst

Luisterangst

Luisterangst (2016) (ill. pixabay?)

Een paar jaar geleden kwam één van mijn bekenden tijdens de borrel met een lullige opmerking over Marokkanen. Ik voelde mij erg ongemakkelijk.

‘Oh! Discriminatie! Gevaarlijk! De kop indrukken! Nu!’ Gevalletje spreekdrang van mijn kant.

Maar ik wist eigenlijk niet wat ik moest zeggen, tegen een bekende die recht tegenover me zat en eigenlijk best wel een aardige vent was. Ik mompelde wat van ‘nou…’ Daarna kwam ook nog zijn aardige vrouw -die het probeerde glad te strijken- met ‘joh, het zijn toch óók mensen’.

Voor mijn gemoedsrust legde ik haar woorden maar uit als ‘joh, niet generaliseren, ze zijn niet allemaal zo.’ En daar lieten we het dan maar bij.

Vanachter je computer verontwaardigd over onbekende anderen oordelen -‘discriminatie!’, ‘seksisme!’, ‘vooroordelen!’, ‘racisme!’ en het momenteel ook erg populaire ‘dom!’- is niet zo ingewikkeld.

Maar in het echt met elkaar samenleven en een gesprek voeren met bekenden die een jou onwelgevallige mening erop na lijken te houden vind ik in de praktijk wel lastig.

Nou ben ik van het type dat ook nog eens graag vriendjes blijft met iedereen. Ik voel me prima bij duidelijkheid, maar niet bij polarisatie.

Dat heeft iets slaps (‘pleaser’), een voordeel is wel dat je geduldig naar overeenkomsten met anderen blijft zoeken.

En wat ik dan bijvoorbeeld vind, is angst.

‘De rechtse boze medemens is eigenlijk bang’, hoor je wel eens van links. En daar een beetje meewarig achteraan ‘bang dat zijn veilige overzichtelijke  wereldje instort’.

Maar kijk nou eens naar de linkse Gutmenschen -waar ik mezelf toe reken. Die zijn toch óók bang dat hun veilige overzichtelijke wereldje instort? Dat het ze uit de klauwen loopt, dat bijvoorbeeld racisme de boventoon gaat voeren?

Ikzelf ben het allerbangst dat we elkaar kwijtraken en dat een volksmenner met een grote bek en slechte plannen er met de macht vandoor gaat.

Van polarisatie kun je iedereen de schuld geven, maar je l a t e n polariseren doe je toch echt zelf. Dus ik stel voor om dat niet meer te laten gebeuren.

Wij burgers gaan maar weer eens naar mekaar luisteren, on-line en off-line. En dan zoveel mogelijk dat laatste, in het echt, hè: in onze huiskamers, buurthuizen en op georganiseerde burgerfora.

“Vertel”. En dan echt luisteren en oprechte vragen stellen.

Voor de duidelijkheid: echt luisteren is niet hetzelfde als op je beurt wachten en dan retorische vragen stellen als “Zie jij nou écht niet dat je een niet-empathische racist bent?” en “Zie jij nou écht niet dat je een politiek-correcte wegkijker bent?”

Linkse en rechtse stokpaardjes staan meestal te trappelen van ongeduld om de ander te vertellen hoe fout diens standpunten zijn.

Maar onlangs heb ik de ontdekking gedaan dat stilte in een gesprek niet zo eng is.

Ik ben niet meer zo bang dat de ander dan zou kunnen denken dat je hem door jouw zwijgen gelijk geeft.

‘Wie zwijgt stemt toe’? Dacht het niet.

‘Wie zwijgt die luistert’. Als het goed is.

‘Wie zwijgt denkt na’. Als het goed is.

Ik heb goede hoop dat wie zijn verhaal kan doen en wie zich gehoord weet, óók meer bereid is tot luisteren en nadenken als de ander zijn verhaal doet.

En dan blijken we uiteindelijk misschien wel minder uit elkaar gedreven te zijn dan we dachten.

Een mooie handreiking om weer met elkaar in gesprek te komen vond ik deze open brief van hoofdredacteur Rob Wijnberg van De Correspondent. Lees vooral ook deze antwoorden van PVV-stemmers en anderen.

Wij kunnen het maar beter weer eens gewoon gaan proberen met elkaar.

Zonder luisterangst.

 

 

 

 

 

 

 

Klimaat

Klimaat

Klimaat (column uit 2016)

Frustratie: de zoekmachine is helder en duidelijk: mijn woordgrapje debatklimaat bestaat al.

Nou, eerst dan maar even over het klimaatdebat -dat van de smeltende ijskappen bedoel ik nu.

De vraag wie de oorzaak is van het toekomstige waterballet -wij, met onze CO2, of het klimaat zelf, met zijn stemmingswisseling- is natuurlijk razend interessant.

Maarrrr -hier volgt een gratis advies: is het niet handiger om gauw te starten met plannetjes die het mogelijk maken dat we met zijn allen op een wat hoger gelegen stukje aarde passen?

Ik bedoel, het smeltpunt maakt het niet uit wat de oorzaak is van zijn wezen, dat gaat gewoon door met van veel ijs nog veel meer water te maken.

Ik hoor het graag.

 

Nu het andere klimaat, dat van het publieke debat.

Moet je dat nou verhit of ijzig kil noemen?

Vóór we dáár nou weer over gaan kibbelen (en dat dan ondertussen de beschaving het water tot de lippen stijgt en de menselijkheid jammerlijk omkomt in modderstromen van elkaar met bagger gooiende zoogdieren met een denkvermogen dat ze niet gebruiken): mijn voorstel is om het onaangenaam te noemen.

En mijn volgende voorstel is om het aangenaam te maken.

 

Een goed gebruik in de bloeiende ruziesector is het leggen van de verantwoordelijkheid voor onaangenaamheid bij de ander.

Nou kan ik me dat bij een uitspraak als “Ik hoop dat u verkracht wordt door een islamiet” wel een klein beetje voorstellen.

Maar om dan als zelfbenoemde weldenkende op een openbaar forum over de andere club te spreken als “overvoed en opgehitst volk dat gewoon eens een tijdje in het donker op een bootje in het IJsselmeer zou moeten dobberen om tot bezinning te komen”, dat vind ik net zo hufterig.

Dus zoiets gaat het hem wat mij betreft niet worden.

 

Geostrateeg Zbigniew Bresinsky zei ‘Onderhandelen doe je met je tegenstander, niet met je vrienden’. En zo is het.

We kunnen veel leren van goede diplomaten, een onderschat beroep.

Ik heb het dus niet over dit soort , maar over bijvoorbeeld Sigrid Kaag, VN-diplomate .

De diplomatieke middenweg is niet slap of laf, die is moedig.

 

“Ja maar die anderen zijn zo dom!”

Nou én? De zelfbenoemde weldenkende medemens neemt mij een beetje al te makkelijk toevlucht tot de IQ-smoes.

Er zijn wel andere gebieden waarop je een medemens kunt aanspreken, ik vind het tamelijk eh.. dom om dat niet te bedenken.

Doe je best maar eens een keer, slimpie, het komt je niet allemáál aanwaaien!

O pardon, ik moet zelf ook nog veel leren…