Hoop

Hoop

Hoop

“Amnesty? Wat is dat dan?”

Toen de deur openging, had ik mijn collectebus laten zien en gezegd dat ik voor Amnesty collecteerde. Dat bleek het simpelste deel van mijn taak. Nu nog even in één zin uitleggen wat Amnesty doet in deze complexe wereld. “Amnesty strijdt voor mensenrechten, ook voor gevangenen die…”. Hij trok zijn portemonnee al, ik hoefde niet verder te worstelen met de materie van recht, onrecht en het vrije woord. “Ze zullen wel wat gedaan hebben, zitten er niet voor niks, maar ze moeten wel goed behandeld worden”, vatte hij de stof bondig samen. Tja. Er viel nog wel wat uit te leggen, maar de eerste stap naar bekendheid met het werk van Amnesty was in ieder geval gezet. Dit vond inmiddels twee jaar geleden plaats, een paar uur voor de eerste lockdown. Ik moet het nu voor de tweede keer missen. Vorig jaar doordat het vanwege corona niet mocht, dit jaar door de afwezigheid van een coördinator in het dorp waar wij sinds kort wonen. Een haperende gezondheid weerhoudt mij ervan om zelf coördinator te worden. Volgend jaar misschien. Hoop doet leven, het werk van Amnesty dus eigenlijk.

“Rusland heeft maling aan organisaties zonder regimenten”, zei een vriend toen ik i.v.m. de oorlog *deze petitie van Amnesty op Facebook plaatste. Hij heeft er gewerkt en gewoond, heeft een Russische vrouw, kent Rusland wel zo’n beetje en ik ben het met hem eens. Toch teken en verspreid ik zo’n petitie. Poetin en zijn kliek zijn natuurlijk hopeloze gevallen -ze hebben daar geen gelukkige hand van leiders kiezen- maar Oekraïners moeten zich gesteund voelen. En wat minstens zo belangrijk is: door niks te doen zouden we er maar aan kunnen wennen dat Poetin normaal is. Het is de taak die Amnesty zich stelt: blijven aankaarten van onrecht. Mensenrechten worden voortdurend geschonden door links en rechts en Oost en West en alles wat daar tussen in zit. Niet altijd helpen die protesten, maar soms wel en die gevangenen kunnen navertellen hoeveel kracht ze kregen van de morele steun. Maar ook voor ons: wie stopt met protesteren verliest zijn ziel.

De Russische dissident Navalny overleefde ternauwernood een vergiftiging door de Russische geheime dienst. Hij ‘genas’ in een Duits ziekenhuis en ik begreep maar niet waarom hij terug naar Rusland wilde en ook ging. Want ja, natuurlijk meteen weer gearresteerd en in een strafkamp gegooid. Maar toen aan het begin van deze oorlog een Poolse mij in tranen vertelde dat haar Oekraïense kennissen -die met hun gezin in Nederland wonen en werken- naar hun thuisland gingen, familieleden ophaalden, ze hier brachten en weer terug gingen om te vechten, snapte ik opeens, nu ook in tranen, wat Navalny deed en doet. Mensen vechten zich liever dood dan Poetin te dienen en ze hebben hun leven er voor over om aan de wereld te tonen dat we hier niet aan mogen wennen.

En altijd blijft er de hoop, want zonder dat is onze ziel reddeloos verloren.

 

 

 

De collecteweek van Amnesty is van 13 t/m 19 maart, mijn online bus is https://digicollect.amnesty.nl/maaike-de-rijk

Tafel

Tafel

Tafel

Niet zo lang geleden hebben we een grotere tafel gekocht: genoeg plek voor veel mensen en zo nodig virusveilig voor weinig mensen. We zijn er elke dag blij mee, nog steeds, maar… Er zijn mensen met een nóg grotere tafel. Nee, dat is geen jaloezie. Ik ben sowieso niet jaloers vanwege andervrouws/-mans spullen. Maar de tafel die ik meermalen op de voorpagina van mijn krant zag staan, baart mij ernstige zorgen. Of eigenlijk, de eigenaar ervan.

Als wereldleider kun je je buitenlandse collega’s intimideren door ze geen stoel aan te bieden, of een slechte, of een plek aan de overkant van een enorme tafel*. Dat gebeurt. Maar wereldleider P. (arme wereld!) van Rusland (arm land!) vergadert met zijn eigen legerleiding óók aan zo’n joekel*. In de verte zie je twee uniformen, gewoon naast elkaar, zij wel. En die leider zit dus helemaal alleen, hij wel. En die werpt zo toch een merkwaardig licht op zichzelf. Intimidatie? Misschien een zielige poging daartoe. Maar ík moest denken aan beelden van angstige oudjes die hun deur niet meer uitkomen en alleen opendoen om door een kier een plastic tas met boodschappen aan te nemen. Bang om besmet te raken. Dan zou je nog wel kunnen denken dat wereldleider P. met zijn paleistafel laat zien hoe de machtsverhoudingen in zijn land liggen, en misschien maakt hij dat zichzelf ook wel wijs. Maar ík zie toch meer een bleek neusje en één bang oog dat door een klein kiertje loert en de tas aangeboden boodschappen eigenlijk dan óók nog wantrouwt. Paranoia. Je ziet wat er van komt. Arme wereld.

Graag zou ik een positieve draai geven aan dit verhaaltje. Dat kan, al is het bescheiden: ik blijf blij met onze mooie, grote tafel. Wij gebruiken hem niet om afstand te houden, maar waarvoor hij bedoeld is: samenkomen met anderen voor overleg en eten.

En ik prijs mij gelukkig dat de tafel niet wat oostelijker staat. Ik hoef tafel en huis niet te verlaten omdat iemand met een ongezond grote waffel (en tafel dus) tóch zo gestoord bleek te zijn als waar we bang voor waren. Als P. nou verder met zijn poten van die ene enge rode knop afblijft, kunnen we aan grote tafels overleggen hoe we Oekraïners én Russen van P. en zijn meedogenloze volksverraderskliek gaan verlossen. Dat wordt moeilijk, maar is dat een reden om het maar niet te doen?

Aan tafel!

 

De afbeelding is van Pixabay.

Vaardigheden

Vaardigheden

‘doolhof-illusie’ door DRIC, via pixabay

‘Gaan we zó?’, vraag ik haar, want ik weet het niet.

Een enthousiast ja is het antwoord. Mijn lief, haar opa, had mij de kortste weg gewezen vanaf de speeltuin naar het huisje in het Waterland, waar ze nu even woont omdat haar Amsterdamse huis verbouwd wordt. Opa en oma passen op haar en haar broer, omdat papa en mama er in het weekend tóch maar even zelf een plafonnetje uit zijn gaan slopen.

Dat laatste lijkt een heel werk, maar ergens de weg vinden valt ook niet mee.

Mijn kleindochter gaf met haar ja aan geen bezwaar te hebben tegen een leuke omweg, blijkt nu. Die had nog langer  geduurd als ze niet op tijd had ingegrepen. ‘Het is daar, we moeten nu dáárheen’, zegt ze terloops, terwijl we het over iets heel anders hebben: zwemvaardigheden, óók belangrijk.

Die waren ter sprake gekomen op een van de talrijke bruggetjes. Ze begon er zelf over. Dat je niet in het water moet vallen en zo. Ik babbel met haar mee over zwemdiploma’s en dat het dan alsnog niet aan te raden is om in het water te vallen, zeker niet in de winter. Zij heeft bovendien nog geen zwemdiploma.

‘Maar ik kan wéw zwemmen!’ (Haar voortanden overleefden het niet toen ze op een stoeltje ging staan zodat ze ergens wéw bij kon.) ‘Als papa mij woswaat kan ik zwemmen!’ Het profijt van fel oranje hulpmiddelen rekent ze bij deze stellige bewering even niet mee, vermoed ik zo. En ik houd haar handje onwillekeurig iets steviger vast.

Ze heeft voor de ontwikkeling van haar vaardigheden en talenten nog alle tijd van de wereld. En een ferme voorsprong op haar grootmoeder: ik kan weliswaar zwemmen, maar aan land verdwaal ik steevast. Dat ik mijn hele leven al liefdevol word gegidst door jong en oud is fijn, maar ook een beetje confronterend. Deze gids moet bijvoorbeeld nog vier jaar worden.

Maar met dat zwemmen heb ík gelijk.

 

 

 

 

Vliegen

Vliegen

Vliegen (column uit 2016)

‘Dit is een overstap, we zijn toch al gecontroleerd op Schiphol?’

Ik zeg het niet, maar misschien leest ze de onaangename verrassing van mijn gezicht af. En vertaalt die als ‘profiel verwarde vrouw’. En die zijn gevaarlijk.

 

Hoe dan ook: als ik op London Gatwick zonder broekriem, horloge, sleutelbos, jasje én zonder afgaande bellen en toeters uit het poortje ben gestapt en achter Lief L. aan wil lopen, word ik tegengehouden. En hij mag door.

“Oh no, madam, take your shoes off!”

Dat doe ik braaf, me afvragend of ik toch iets gemist heb van die vier miljoen instructies die een simpele vakantieganger ‘voor zijn eigen veiligheid’ krijgt als hij naar zijn bestemming gaat vliegen.

 

Elke schoenwinkel heeft op zijn minst een krukje, maar die service ontbreekt hier.

Dus wat doet deze 65jarige: evenwicht zoeken, bukken, evenwicht bewaren, veters los, evenwicht bewaren, uit mijn schoeisel stappen, evenwicht bewaren.

En daar staan we dan op de vloer: ik op sokjes en mijn schoentjes met open mond van verbazing.

 

“No, give them to me!”, zegt ze. Zij, ja.

Heel tegemoetkomend worden mannen door mannen en vrouwen door vrouwen afgeblaft en daarna gevisiteerd. Met homoseksualiteit wordt geen rekening gehouden en ach, laat ook maar: vernederend is het toch wel.

 

Ik buk maar weer en geef mijn schoenen aan en hoe ik inmiddels denk over deze mevrouw bespaar ik u, want we houden het netjes.

Mijn schoenen wordt verder geen blik waardig gekeurd en tijdens haar betastingen – nee tut, daar ben je al twee keer geweest en bij mijn borsten ook- dacht ik voor de afleiding maar aan etnisch profileren.

 

Lief L. ziet er namelijk gewoon uit als ‘de witte man’: lang, blauwe ogen en wit haar. Maar dat zal wel blond zijn geweest, denken ze dan, dus doorlopen maar.

 

En ik juist niet allemaal.

Dus zou ik wel eens een terroriste kunnen zijn, logisch toch?

 

“Waar bleef je nou?”, vraagt de witte man, riskant, maar ik hou me in, want hij kan het ook allemaal niet helpen.

” Alleen omdat ik donker ben, wedden?” Ik ben kwaad, mede namens alle donkere mensen die er altijd weer overal uitgepikt worden ‘voor uw en onze veiligheid.’

 

Maar later in de vakantie, zie ik mijzelf in de spiegeling van een ruit: daar loopt een ouwe hippie.

Loshangend halflang haar, beetje grijzend, in denim gekleed -het uniform van de jaren zeventig-, bril met donkere glazen.

Kan niet anders: gebruiker.

En dan een leuk centje bijverdienen met hasj-smokkel, dachten ze daar op Gatwick zeker.

 

De witte man heeft trouwens een best wel versleten broek aan.

Voor hem kopen we op Tenerife een nieuwe. Denim.

Maar hém staat dat gedistingeerd.

 

Terug vliegen we via Spanje en ik ga nooit meer naar Engeland.