Foldertje

Foldertje

Foldertje

‘Vluchten kan niet meer, ik zou niet weten hoe’. Het is een zin uit een liedje van Annie M.G. Schmidt uit de musical ‘En nu naar bed’ uit 1971.

Voor wie de links in de vorige zin durft in te drukken: voorzichtig!

Ik weet niet wat ik deprimerender vind: de tekst en het onderwerp zelf of het besef dat de wereld 52 jaar geleden ook al een beangstigende en onoverzichtelijke chaos was. Waarbij je er -bij dat laatste- toch niet omheen kan dat we ondanks die sombere vooruitzichten toch maar weer mooi 52 jaar verder zijn met zijn allen.

Nou, niet allen, oké. Pakweg de helft van toen is dood, doorgaans volgens de natuurlijke verwachting. Of oud, zoals schrijver dezes, ook niet onnatuurlijk. En de andere helft is nieuw. En nou aan de beurt om er wat van te maken.

De stemming in mijn bejaarde bubbel is momenteel vergelijkbaar met die uit de musical, durf ik te constateren. En als ik voorzichtig buiten mijn bubbel loer: daar ook een beetje.

Als alternatief voor vluchten werd -in de musical- de mogelijkheid tot schuilen genoemd. Bij elkaar. In bed. Iets met liefde, dus. Love and Peace, weet je wel?

Ik weet niet hoe wijd verbreid dat schuilmotto buiten het theater was, maar je hoort het niet veel meer, tegenwoordig. Misschien wordt het overstemd door een deprimerend openbaar cynisme.

Over ouderen, jongeren, links, rechts, midden, de elite, rechters, wetenschap, dokters, gewone mensen, zwarten, witten, bruinen, gelen, kiezers, kruidenvrouwtjes, boeren, burgers, buitenlui, migranten, feministen, seksisten, moslims, joden, antisemieten, mannen, homo’s, vrouwen, lesbo’s, alle mensen die niet ingedeeld willen worden en … Nog iemand vergeten?

Samengevat: over elkaar. Maar dat is ook niet juist, want niet iedereen is cynisch over anderen. En niet iedereen is altijd cynisch over anderen.

Begin jaren tachtig kregen mijn lief en ik een ruziestencil in de handen geduwd. Niet om het te leren (was niet nodig) en niet om het te voorkomen (verloren zaak). Maar om het te leren op de goede manier.

De kern ervan: luisteren en geen jij-bakken. Valt niet mee, ook nu nog. Ik ben het kwijt, helaas. Anders zou het misschien van pas komen. Voor ons, maar ook voor die boze buitenwereld: foldertje in alle brievenbussen, zoiets?

Voorlopig vlucht ik lekker, af en toe. In dingen die ik leuk vind. Bij mensen die ik lief vind. Om er daarna met hernieuwde energie nog wat van proberen te maken, die wereld.

Vluchten kan best.

 

Afbeelding John Hain via Pixabay

Delen

Delen

Delen

In de Duitse streek waar we waren, werd carnaval gevierd. De optocht van dorp naar dorp bestond uit één muziekwagen vanaf welke snoep zou worden uitgedeeld, zo hoorden we. Net toen we onze laatste avond vierden met een etentje in het restaurant van ons dorp, kwam de wagen langs.

Omdat ik het heerlijke moment niet wilde verpesten met een zuinig gezicht en domme opmerkingen als ‘niet te veel hoor’, ging ik maar niet met de kleindochters mee naar buiten. Binnen vijf minuten maakten de zusjes hun rentree. Voorzichtig liepen ze door de grote zaal, hun armen vol schatten. Ze hadden zoveel gekregen als ze konden dragen. En dat is heel veel, de behendigheid van jonge kinderen als het gaat om dit belangrijke onderwerp moeten wij vooral niet onderschatten. De oudste (9) keek blij, maar met de wereldwijsheid die past bij een kind van haar leeftijd: ‘Leuk, maar ik voorzie straks enige corrigerende maatregelen’. De jongste (5) is nog op de leeftijd dat wonderen gewoon wonderen zijn. De intense blijheid van hart en ziel gaat ongefilterd naar haar gezicht en doet de wereld stralen. Zo is zij de ander tot vreugd, ook als het wonder in de ogen van die ander niet per se gezond is.

Thuis deelden we omstandig de vreugde, onder het mompelen van  woorden als uitdelen, tanden poetsen en water drinken na het snoepen en zo. Net toen de pyjama’s aan waren en de tanden gepoetst, hoorden we de muziekwagen weer, steeds dichterbij, het weggetje naar ons afgelegen huisje op.

Ongeloof op het kindergezicht: voor de tweede maal zou zich, rechtstreeks uit de hemel, de pot met goud over deze aarde uitstorten en ook deze tweede keer uitgerekend op de plaats waar zij zich met haar zus bevond.

Gelaten lieten wij volwassenen dit allemaal over ons heen gaan.  Wij waren er toch maar mooi in geslaagd onze zurige zorgen voor haar verborgen te houden. Want later, bij het naar bed gaan, hoorde ik haar op de trap zeggen, het grote geluk met haar moeder delend:

‘Mama, ben jij ook zo blij? Dat jouw kindjes zoveel snoep hebben gehad?’

 

 

Vitamine L

Vitamine L

Vitamine L

Diagnoses op het gebied van ontwikkelingsproblemen van kinderen kunnen heel nuttig zijn. Jammer van de gedachte dat ‘de patiënt’ dan voortaan in een hokje blijft en met een etiketje op het voorhoofd door het leven moet. Dat is niet zo: kinderen worden behandeld en de kennis om dat goed te doen wordt steeds groter.

Het probleem zit bij dát deel van het publiek dat een etiketje op een kind ziet en zonder enige kennis van zaken een oordeel velt, variërend van ‘modeziekte’ en ‘onzin, gewoon opvoeden, geef ze maar even aan mij’ tot ‘zielig’. Dat maakt dat een ander deel, niet zelden de naaste van een kind, gaat twijfelen aan de zin van een diagnose. En daarmee het kind en zichzelf een behandeling ontzegt.

Het valt, weet ik uit ervaring, natuurlijk niet altijd mee om die gemêleerde groep kinderen met normale eigenschappen -maar dan in het kwadraat- een beetje in balans te krijgen, zodat het voor iedereen en vooral voor henzelf wat leuker wordt allemaal. Maar ik had een verstandige collega, toen ik in het speciaal onderwijs werkte. Als we elkaar aankeken omdat we het even niet meer wisten, zei ze ‘ach, wat ze nodig hebben is gewoon vitamine L, dat doet wonderen’.  En zo was het en zo is het.

Misschien handig om te vermelden dat de L voor liefde stond. En staat. Maar ik ben genoodzaakt hierbij te vermelden dat wij ons er destijds  niet even van afmaakten door met onze handen een hartje te vormen. En dat we ook niet -kritiekloos- in het gezelschap verkeerden van mensen die de woorden liefde en vrijheid meenden kracht te moeten bijzetten met fietskettingen en startkabels om het bevoegd gezag te meppen. Die wekelijkse kapers van de liefde, daar heb ik het inderdaad over.

Voor de goede balans slik ik nu ook een beetje Vitamine Z (=Zijn ze nou helemaal belazerd).

Ik ken ze niet persoonlijk en het zal allemaal wel weer heel goed bedoeld zijn van deze zelfcentrale medemens, maar voorlopig neem ik mijn vrijheid om te bedanken voor hun liefde. Ben al voorzien.

 

 

Liefde in tijden van opwarming

Liefde in tijden van opwarming

Liefde in tijden van opwarming (2019)             (ill. pixabay)

‘Wat zijn je beweegredenen?’ is een van de leukste vragen om te stellen en te beantwoorden. Mijn ervaring is dat het onder woorden brengen van gevoelens daarbij geen uitzondering is.

 

Als amateur-emotieonderzoeker (inclusief die van mijzelf) ben ik altijd weer getroffen door het verschijnsel dat sommige mensen in een publiek debat hun onderliggende emoties niet lijken te herkennen.

Wat ze zelf inbrengen noemen ze de ratio, de nuchtere redelijkheid. De beweegredenen van een ander zijn gebaseerd op gevoel. En dus fout.

Ik geloof daar niks van, van die ratio. Ze trekken gewoon over hun emoties heen een dikke trui met opdruk (ratio) aan. En het is eigenlijk gewoon een doorkijkblouse: je ziet alles maar dat mag je niet zeggen.

 

Neem nou bijvoorbeeld een debatje dat ik had over het klimaat en de ecologische voetafdruk van nieuwe generaties.

Ik zou zeggen: blijven werken aan vermindering van die voetafdruk.

Maar er blijken radicalere oplossingen te zijn: helemaal geen kinderen meer.

Of hooguit eentje.

 

Ene Sarah Conly wordt aangehaald met haar boek ‘One Child, Do We Have A Right To More?’

Gek, maar bij zinnen met ‘we’ ben ik altijd gelijk wakker, zeker als er een vraagteken achter staat.

 

Want Sarah gaat natuurlijk zelf het antwoord geven dat we (lees: ik en anderen) moeten hebben: nee.

Ze vindt voortplanting niet langer een privézaak en ze snapt dat er dan natuurlijk stront aan de knikker gaat komen.

Iets suffigs met autonomie en mensenrechten of zo.

Geen nood: ze stelt voor dat in sommige gevallen geboortecontrole van regeringswege tóch aanvaardbaar is.

Nou, daar wou ik – met China in het achterhoofd- het op dat forum natuurlijk wel even over hebben met haar fans, temeer daar het geboortecijfer -zonder rigoureuze ingrepen van overheidswege- al jaren langzaam terugloopt.

 

Geen schijn van kans.

Die hebben het te druk met het diskwalificeren van de medemens die zich wél voortplant: ‘fokken als konijnen op basis van oer-gevoel en klapperende eierstokken, uit puur egoïsme’, kort samengevat.

 

Ga maar even zitten, ja.

 

Waarom heb ik eigenlijk kinderen?

 

Omdat ik ze wilde. En omdat het gelukkig ook lukte ze te concipiëren, te dragen en te baren. Moet ook allemaal maar goed gaan.

 

Waarom wilde ik het?

 

Uit levenslust en liefde. En ik dacht dat het me wel zou lukken allemaal, met grootbrengen en zo.

 

Tellen die gevoelens? Voor mij wel.

 

Die zijn trouwens ook de reden dat ik op de Dam ben, 10 maart, bij de Klimaatmars.

 

Uit gevoelens van liefde voor het leven, de aarde en de volgende generaties.

 

Redelijk, toch?

Laat me

Laat me

Laat me (column uit 2016)

Leed valt niet te vergelijken,  wel hoe mensen ermee omgaan.

 

Het indrukwekkende van Liesbeth List – lees vooral dit interview in Volkskrantmagazine – is dat ze haar levensgeschiedenis, getekend door oorlog en mishandeling, erkent als bizar en wreed, maar dat ze de regie over haar leven op een positieve manier in de hand heeft genomen en die nooit meer heeft losgelaten: ‘Met negatieve mensen bemoei ik me niet’.

 

Dat wordt hem voor mij voor 2017, bij deze. Met uiteraard de toevoeging dat ik er streng op toe zal zien niet zélf een negatief mens te zijn.

 

Je ziet wel eens anders.

Er zijn mensen met een rot jeugd die niet achteromkijken, niet willen wijzen naar schuldige ouders en niks te maken willen hebben met therapie.

Best knap, best flink.

 

Toch zijn dit vaak mensen die in mijn ogen wat minder makkelijk in de omgang zijn.

De uitgespaarde rekening voor gesprekstherapie wordt alsnog gepresenteerd, maar dan aan de omgeving.

Het boze binnenleven wordt aan de buitenkant gepolitiseerd. Elk gesprek is vermoeiend, koetjes en kalfjes bestaan niet.

 

Geef mij Liesbeth List maar.

 

Want met aardige mensen bemoeit ze zich uitdrukkelijk wél, ook al zijn ze gigantisch aan de fles.

De hartstochtelijk levende, kwetsbare Ramses Shaffy, haar vriend voor het leven, betaalde de prijs voor zijn verslavende medicijn tegen levenspijn: hij ontwikkelde Korsakov.

Ze greep zorgzaam en liefdevol in, ook al zong hij tot op het laatst overtuigend mooi Laat me .

 

Shaffy en List laten zien hoe aardig mensen kunnen zijn voor elkaar, ook al heb je het als kind niet echt getroffen.

Sommigen onder hen leven niet per definitie gezond, maar ze durven wel hun pijn en kwetsbaarheid te laten zien.

 

Eigenlijk vind ik dat ook flink.