Principes

Principes

Sociaaldemocraten kan ik nergens meer vinden, maar linksige mensen bestaan nog wel. Alleen, die hebben het lastig met elkaar, als ik Elma Drayer mag geloven. Zij ziet op links een kloof die de rekkelijken van de preciezen scheidt, vanwege het boerkaverbod.

Enerzijds ziet ze lui die vinden dat moslims het moeilijk hebben en dat je daarom de strenge opvattingen die ze hebben over de scheiding der seksen door de vingers moet zien. Daartegenover zet ze degenen voor wie die sekseongelijkheid op grond van de Koran uit den boze is. Die zijn blij met het boerkaverbod.

Zou niet weten waar ik bij hoor. Als ze al bestaan: die eersten zou ik onnozele goedpraters vinden, maar ze zijn tegen het boerkaverbod en ik ook, zij het om andere redenen. Met de laatsten ben ik het eens over gelijke rechten. En de Koran is natuurlijk ondergeschikt aan onze democratie. Maar zij high fiven na het boerkaverbod en ik niet.

Dus als je iemand in spagaat boven die kloof op links ziet staan: ben ik.

Boerka symbool van onderdrukking? Ja. Maar ik deel het standpunt van Amnesty: nu we in Nederland het dragen van die boerka verbieden is dat strikt genomen even betuttelend als de verplichting ervan in de moslimlanden.

Dat kun je principiële scherpslijperij noemen, maar hé, daar is Amnesty voor, toch?

In Nederland is de boerka trouwens misschien wel een symbool van iets anders.

Kijk, ik vind boerka’s idiote kleding en ik snap dat ze op de werkvloer ongewenst zijn. En ik denk dat de vrouwen die ze dragen stiekem best wel een beetje provoceren. Moslima’s zijn namelijk niet per definitie zielig. Ze hoeven niet in bescherming te worden genomen door onze overheid tegen zichzelf of tegen onderdrukking door andere overheden.

Praat met ze. Als ze zeggen dat het hun eigen keuze is en je gelooft dat niet, dan is dat voorbijgaan aan hun autonomie. Doen ze in moslimlanden ook.

Verontwaardigd je lidmaatschap van Amnesty opzeggen, waartoe Elma Drayer eerder opriep is natuurlijk een lekker principieel dingetje om te laten zien dat je aan de goede kant van de geschiedenis staat. Maar daarmee onttrek je wel je steun aan de organisatie die wereldwijd aan de bel trekt als de rechtspositie van mensen in het geding is, inclusief door de islam onderdrukte vrouwen. Wel een beetje jammer, toch?

Het gaat maar over die boerka, maar ik zit dus met dat Nederlandse verbod.

Dat er maar een paar vrouwen de dupe zijn, doet aan het principe niks af: Nederland morrelt aan de rechtspositie van vrouwen.

Vinden Amnesty en ik.

 

 

 

(illustraties Pixabay)

 

Moedig

Moedig

Moedig (column uit 2016)

Een mooie zelfbewuste vrouw, die graag serieus genomen wordt en in praatprogramma’s durft op te treden: wie wil zo niet zijn?

Sylvana Simons is een soort rolmodel voor mij.

 

Net als zij, ben ik Nederlander.

Maar autochtoon. En blank -mijn uiterlijk deed sommigen in het verleden wel eens anders vermoeden, maar vervelende vooroordelen bleven en blijven mij bespaard.

Dat is wel anders als jij of je ouders oorspronkelijk uit Suriname komen, zoals bij Sylvana het geval is.

Als ík iets zeg wat de goegemeente niet welgevallig is, heb ik een grotere kans dat er inhoudelijk op wordt ingegaan dan Sylvana krijgt. Die gaat voornamelijk horen dat ze moet oprotten, en dat is dan nog één van de minst hufterige adviezen.

 

In het geval haar iets leuks ten deel valt, bijvoorbeeld als ze een column mag schrijven in een blad, krijgt ze van een chagrijnige medecolumnist te horen dat ze geen echte schrijver is en die column alleen maar krijgt omdat ze zwart is.

Aan onvriendelijke medemensen geen gebrek op deze wereld.

 

Nou gaat ze naar DENK en ik denk dat ze daar nog eens over moet nadenken.

Ik kan me levendig voorstellen dat je alle nadelen van de kloof tussen allochtonen en autochtonen spuugzat bent.

Maar is dat duo van DENK dan wel een veilige haven?

 

Toen die twee niksdoeners in de PvdA-fractie (‘Ik doe niks!’ ‘Nee, precies, da’s het probleem!’) pas in beweging kwamen toen het over een onderzoek naar het gebrek aan transparantie bij Turkse moskeeën ging, kon ik nog denken: oké, er zijn meer one-issue-politici.

Ik begrijp bovendien het dilemma van de allochtone politicus: maak ik -allochtoon die als gewone Nederlander behandeld wil worden- de kloof nou groter of kleiner door voor allochtonen op te komen?

Ruzie krijgen met die autoritair en solistisch opererende PvdA-fractieleiding is ook niet zo moeilijk, ik zou al veel eerder zijn weggeweest.

Dus tot zó ver the benefit of the doubt.

 

Maar bij mij gingen destijds alle bellen rinkelen bij dit interview .

Vanwege deze passage:

Interviewer: ‘U bent toch tegen emancipatie van vrouwen en homo’s?’

Kuzu: ‘Wij zijn voor homo-emancipatie, iedereen mag zijn wie hij is.’
Öztürk: ‘Ja!’

K: ‘En als ik vrouwenrechten niet respecteer, dan krijg ik thuis een klap op mijn kop.’
Ö: ‘Ha, ha, ha!’

Binnenkort word ik 65, oud en wijs, dus vertel mij niets over gladjanussen en linkmiechels. Cultuur of afkomst maken daarbij niks uit, je vindt ze overal.

 

Hier dus. Hou ze recht voor je, Sylvana. Heeft niks met Turken of moslims te maken, ik herken dit gedrag gewoon uit Nederland Ons Vaderland.

Van hoogopgeleide pakkenmeneren die zich met een standaardzinnetje en een grapje afmaken van een antwoord op serieuze vragen.

 

En daar moet je volgens mij dus niet wezen, lieve meid.

Maar jij maakt je eigen keuzes en moedig vind ik het wel.

 

Sterkte dus maar!

 

 

 

 

Feminisme en navelstaren

Feminisme en navelstaren

Feminisme en navelstaren (2016) (foto: de Rijk, speelgoedmuseum Praag)

Ooit had ik een buurvrouw die nogal dominant was.

Ze bezat de gave om alom aanwezig te zijn.

Vóór in haar huis, in een stoel voor het raam: je wist niet hoe snel je voorbij moest schieten.

Sommige mensen ‘tijgerden’ op het trottoir onder haar raam voorbij, maar zo lenig was ik niet. Bovendien hielp het niet, want  schijnbaar tegelijkertijd bevond ze zich in de achtertuin, commanderend over de schutting.

 

God zag alles, en als hij even sliep of op zoek was naar zijn bril, nam deze buuf zijn taak over: ze bemoeide zich óveral mee.

God sprak niet, zij daarentegen wel.

Ze verstond bovendien de kunst om te praten zonder tussendoor adem te halen, zodat je er geen woord tussen kreeg.

Ik kreeg de zenuwen van haar.

 

Nou, dát gevoel -dat er tot vér voorbij de grenzen van je privacy op je gelet wordt, dat niks mag en alles moet-, dat heb ik nou ook met de kledingvoorschriften van feministen.

Waarbij dan nog komt dat ik ze niet snap.

Als je dat laatste zegt, krijg je te horen dat er meerdere stromingen zijn.

Die dan wel één ding gemeen hebben: zíj weten hoe het zit en ík heb het maar te begrijpen.

 

Neem nou die column van feministe Asha ten Broeke.

Van haar mogen basisschoolmeisjes experimenteren met naveltruitjes zoveel ze willen en de school die -om misplaatst navelstaren te voorkomen- de truitjes verbiedt, lijdt volgens haar aan sletvrees. Want dat laatste is nu de feministische mode: sletterig is in.

 

Nou is de reden die de betreffende directrice geeft wel treurigmakend: ‘Ik wil niet in de situatie komen dat een meester de hele dag uitkijkt op meisjes zonder bh in strakke hemdjes.’

Meesters? Die zijn er toch nauwelijks? Trouwens: waarom alles nou altijd weer op die mannen gooien? Alsof er geen lesbische vrouwen in het onderwijs werken.

 

Maar dan nog.

Je hebt toch, los van seksuele frustraties van wie dan ook, nog zoiets als ‘passende kledij’?

Toen, meer dan twintig jaar geleden, mijn dochters in naveltruitjes en korte rokjes naar de middelbare school gingen, hintte ik voorzichtig dat ze naar school gingen, niet naar het strand.

 

Ik weet niet hoe het afliep, maar ik vermoed dat ze gewoon bleven dragen wat ze wilden, of liever, wat hun ‘peers’ ze voorschreven.

Lees ‘Het misverstand opvoeding’ van Judith Harris, of desnoods alleen de inleiding, en U weet wat ik bedoel.

Maar ik had het in ieder geval geprobeerd.

 

Overigens vind ik een mannelijke leerkracht in korte broek -lees harige benen- en blote voeten in sandalen óók niet gepast gekleed.

Maar de strijd ‘passende kleding’ en ‘esthetisch’ verlies je altijd, want alles moet kunnen, toch?

 

Nu de feministische dresscode.

In mijn jonge jaren moesten vrouwen -volgens feministen- beschermd worden tegen seksuele exploitatie dóór en wensen ván de hongerige man.

Feministen uit de jaren zestig en zeventig liepen derhalve bh-loos in tuinbroeken.

En mevrouwen in mantelpakjes met daaronder zorgvuldig uitgekozen lingerie van Hunkemöller-Lexis waren in hun ogen kapitalistische verraadsters die met hun onderdrukker naar bed gingen.

 

Ikzelf gaf niet om kleren dus ik zal er wel slordig genoeg hebben uitgezien voor een feminist.

Wél kroop ik met mijn onderdrukker onder de wol omdat ik het te ver vond gaan om gelegenheidslesbo te worden.

Toen daarvan natuurlijk kindertjes kwamen, kreeg ik het erg druk. Ik lette even niet op, en opeens zag ik om mij heen totaal anders geklede zusters in onze vrouwenstrijd.

 

De Zeedijk-look had, met name bij carrièrefeministen, zijn intrede gedaan -knalrode lippen, décolleté, kort rokje, zwarte nylonkousen en pumps of hooggehakte laarzen.

Zoals gezegd, ik gaf niet om kleding. Maar vervreemd van mijn zusters ben ik weer, net als vroeger, voor mezelf begonnen.

 

Want toen ik een jaar of zeventien was, sprak ik van de vrouwenstrijd als van een guerilla. Daarmee bedoelde ik dat je emancipatie zélf moest doen:

 

En vooral niet discussiëren of vergaderen, en al helemáál niet over kleren.

Gewoon je werk doen, in een bescheiden baantje.

En lekker kinderen krijgen, al was -én is- ouderschapsverlof en betaalbare kinderopvang uitermate kut geregeld.

 

Verdorie, dáár hadden die goed geklede dames in hun topbanen en hoge politieke functies zich wel eens wat meer voor mogen inspannen!

 

Maar échte navelstaarders zien zoiets niet.

 

 

Omdat je het waard bent

Omdat je het waard bent

Omdat je het waard bent (column uit 2015)

Ter gelegenheid van onze aanstaande verhuizing naar een kleinere woning gaat mij zo ongeveer mijn hele leven door de handen: mee of weg ermee?

 

Deze zware klus wordt niet lichter als je dan óók nog eens over het leven als zodanig gaat piekeren.

Het gaat vanzelf, door de stress denk ik.

Dan krijg ik af en toe stemmetjes in mijn hoofd. (Verder gaat het goed hoor.)

 

Eén stemmetje -een reclamezinnetje- dat zich regelmatig laat horen is: “omdat je het waard bent”.

Even met beeld en geluid: zo’n mooie Amerikaanse mevrouw met een geleende Nederlandse stem die met een laag, zacht, bijna zwoel timbre: “hoemdat je het whaaaarrrd bent” zegt.

Heb je ‘m?

 

Ik vind reclame een leuk verschijnsel in onze samenleving.

Dat zal niet helemaal politiek correct zijn volgens sommigen: fundamenteel anti-kapitalisten bijvoorbeeld houden er niet zo van.

Maar het plezier heeft te maken met twee van mijn hobby’s: communicatie en psychologie.

 

Mijn grote duim zorgt ervoor dat ik uit reclame van alles af ga lezen.

Kijk, het i s natuurlijk gewoon reclame voor haarverf. Die je dan heel erg verdiend hebt.

Maar waarom vindt iemand van de kleurshampoofabriek dat ik moet worden aangesproken op wat ik voor mezelf óver zou moeten hebben?

 

En nu gaat mijn grote duim werken: “want eigenlijk ben jij (ik dus) veel te streng en sober voor jezelf gebleven bij al die overdaad in supermarkten en drogisterijen, wat heel mooi van je is hoor, maar niet gezond!”

Mikt deze reclame op een bij mij latent voortwoekerend calvinisme? Dat ik wel iets koop, maar dat af en toe het schuldgevoel toeslaat: of het niet een beetje te veel is allemaal? Als ik met d i e bril op door mijn huis loop zie ik errug veel dingen die ik voor mezelf over had…

Nou heb ik het genoegen een reclamedame te kennen en haar liet ik een eerdere versie van deze column lezen. Zij stuurde mij, heel aardig, een paar links en wat blijkt? De eerste boodschap voor deze haarkleuring luidde “omdat IK het waard ben” en werd gemaakt in 1973 door de drieëntwintigjarige reclamedame Ilon Specht.

Die had helemaal genoeg van de rol van vrouwen in de reclame en van de mannenstem die vertelde wat HIJ mooi vond aan bijvoorbeeld vrouwenkapsels.

Toen ik het begin van dit filmpje zag snapte ik dat helemaal.

In de loop der tijden (ca. 2005) is de boodschap veranderd in “omdat JIJ het waard bent” en eind 2009 in “omdat WIJ het waard zijn”.

Mijn stemmetje is dus van 2015. En oorspronkelijk meer feministisch dan anti-calvinistisch bedoeld. De tijden zijn natuurlijk wel veranderd, ook wat betreft feministische gedachten.

Bij mij in ieder geval wel: je kan je haar ook gewoon in de kleur laten die het heeft, toch? En in het algemeen een beetje consuminderen, dames en heren?

 

Ik ga maar weer eens door met opruimen.

En als ik het stemmetje weer hoor dan ga ik heel erg genieten van de rust en loutering die opruimen en eenvoud geven.

 

Omdat ik het waard ben. Ik dus, hè.

 

 

Seksist (?)

Seksist (?)

Seksist(?) (column uit 2015)

Er zijn, stelt wetenschapper Tim Hunt, drie bezwaren aan het werken met meisjes in een laboratorium: “Je wordt verliefd op ze. Ze worden verliefd op jou. En wanneer je ze kritiseert, barsten ze in tranen uit.”

 

Het is niet onmogelijk dat Tim Hunt, vanaf de geboorte, niet weet hoe om te gaan met interne en externe prikkels. Sommigen noemen dat autisme, maar dat wordt tegenwoordig vaak als scheldwoord gebruikt en dat vind ik ongepast.

 

Niet dat ik niet wil schelden, maar dan scheld ik liever normaal. En zeg ik dat hij een woord van drie letters (oude-scheepsterm-eerste-en-laatste-letter-zijn-identiek) is. Oftewel de man is gewoon een nerd die stomme grapjes maakt, daar barst het van in de wetenschap.

 

Waar Tim Hunt op doelt is trouwens helemaal waar: dat gedoe op de werkvloer. Ik heb hetzelfde met mannen. (Alleen die gaan niet huilen bij kritiek maar worden anderszins irritant.)

 

Maar ik kan als vrouw wél zo’n grapje maken over het andere geslacht. En ik maak me sterk dat hoogleraren van de vrouwelijke kunne dat óók mogen, zonder ontslagen en vernederd te worden, zoals deze 72-jarige winnaar van de Nobelprijs.

Zijn excommunicatie is, behalve disproportioneel, ook nog discutabel, omdat hij als man iets niet mag waar vrouwen wél mee weg komen.

Wie is hier nou seksist?

 

Meisjes, meisjes, meisjes dan toch (en al die schijterige jongetjes die hieraan meewerkten): als we het van dit soort openbare executies moeten hebben, na nota bene een Twittertribunaal, wordt het nooit wat met gelijkwaardigheid.