Tolereren

Tolereren (column uit 2015)

Vrijheid van meningsuiting is een groot goed.

Voor iedereen dan, hè?

 

Dus je mag bijvoorbeeld spreken van ‘een ongewenste vluchtelingentsunami die Nederland en het eigen volk gaat islamiseren en onze vrouwen verkrachten’, maar dan mag je daar ook wel wat tegenin brengen, toch?

 

Oké, komt ie.

“Vluchtelingen welkom, zaai geen haat en angst”, is de mening op het bordje van een meneer, als Wilders in Almere op bezoek komt.

 

“Vuile NSBer”, is de tegenmening van iemand. Mag je zeggen.

(Bij mij thuis heet zoiets schelden, trouwens. Maar goed.)

 

Deze dan, nóg een bordje met een mening:

“Vluchtelingen welkom, gedachtegoed van PVV + Wilders niet”.

 

“Ik hoop dat u verkracht wordt door een islamiet”, klinkt de mening aan het adres van de vrouw met het bordje.

 

Dat eerste vond ik schelden, maar voor dit laatste heb ik geen woorden. Ben er stil van.

Dus ga ik maar mediteren, moet je tóch stil voor wezen.

 

Kan ik oefenen in geduld, om een tolerant mens te blijven.

En niet bang te worden van het eigen volk.

Realisme

Realisme

Realisme (column uit 2015)

Ik verklap het maar meteen:

als opiniemakers zoals René Cuperus in de Volkskrant van 7 september 2015 hun bijdrage leveren aan het debat over deze onvolmaakte wereld en daarmee laten blijken hoe wanhopig somber ze het inzien, haak ik af. Al zeggen sommigen: hij schetst de harde realiteit.

 

Vervolgens ga ik op zoek naar mensen die mij inspireren, moed geven. Het zijn de mensen die er goed tegen kunnen dat ze met het etiketje naïef/idealistisch/niet-realistisch op hun jas lopen. Voor zover ze dat al weten, want het kan ook achter hun rug op de achterkant geplakt zijn: LOL! (Voor de niet-ingewijden: dit is internet slang. Het betekent laughing out loud. Keihard uitlachen dus.)

 

Toen enkele maanden geleden, ik meen óók in de Volkskrant, een foto verscheen van een ontbijttafel met daaraan gezeten een Fries echtpaar met hun uit naastenliefde in huis genomen vluchteling, was er op Twitter grote hilariteit over de hagelslag, de jam, de beschuitjes en natuurlijk het uiterlijk van deze christenen: LOL! Soms snap ik daarom dat ‘de provincie’ een pesthekel krijgt aan ‘de randstad’ met zijn slechte manieren: religie is achterlijk, liefdadigheid belachelijk en dat moet je allemaal hardop zeggen.

Maar nu ben ik zelf aan het generaliseren, pardon. Generaliseren is een besmettelijke ziekte: als veel mensen het doen is de verleiding groot om het óók te gaan doen. En dan zou ik nu zeggen ‘kijk, dát is nou Nederland: vluchtelingen vragen om hulp en dan gaan we mensen uitlachen die iets goeds proberen te doen.’ Maar -realist die ik ben- ik weet dat niet iedereen zo is.

Nu de ellende als gevolg van oorlogen en armoede in de wereld deze kant op komt, raken veel mensen van streek, ik ook. En ik ben me ervan bewust dat ik op dit moment hevig worstel met de grenzen van nuchterheid en emotie.

 

Maar om nou in een verlammende somberheid weg te kwijnen en zo apathisch te worden dat ik niks meer kan doen, nee. Ik luister wel naar de pessimistische realisten hoor, uit beleefdheid.  Maar ik trek me op aan andere realisten, die de kracht van het woord gebruiken om te inspireren en te motiveren. Zoals bijvoorbeeld opiniemaker Bert Wagendorp, die van mening is dat de pessimisten ‘de drive van vluchtelingen om er iets van te maken onderschatten’.

 

Sombermensen, het spijt me, ik heb niks aan jullie. Dat is voor mij de harde realiteit.