De top

De top

De top

Sommige mensen wonen hoog in de bergen. Ik weet niks over hun bewustzijn, maar vraag me af of ze met dat uitzicht denken alles te kunnen zien. Of in ieder geval denken het overzicht te hebben. Of gewoon blij zijn met de afstand tot dat gedoe beneden.

Zelf heb ik een paar keer op het dak van de wereld gezeten, als gast dan. In de tijd dat mijn buik, oren, hart, longen en vooral benen zich proberen te verzoenen met de situatie (‘dit is niet normaal maar wordt dat straks wel’, zegt mijn brein dat gewend is om om te gaan met mijn panikerende lichaamsdelen) in die tijd dus… nou daar weet ik niet veel van, eigenlijk. Volgens mij ga ik dan maar naar de wc, (‘kijk, ze hebben hier ook gewoon wc’s, zie je wel?’, kletst mijn brein geruststellend verder).

Daarna moet Levensgezel L per se nog hoger. Samen met nog zo’n dertig lui die zo zijn, beklimt hij een duidelijk onbegaanbare hoop rotsblokken, omhoog naar een kruis. En ik wacht op een stoel (‘kijk, ze hebben hier ook gewoon stoelen’, neuzelt mijn brein). Vanaf die stoel plak ik met mijn ogen mijn man vast aan de berg. Uitsluitend door deze magische kracht komt hij weer veilig bij mij terug.

Daarna gaan we samen op pad. Langs een pad waar je alleen maar af kan vallen als je je uiterste best doet en een flinke aanloop neemt en heel ver kan springen. Maar dat snapt alleen mijn brein maar dat zwijgt nu het ziet dat het wel weer zo’n beetje gaat. Want als ik een plekje heb gevonden om te zitten dat voldoet aan mijn veiligheidsnorm (onevenredig veel zuigkracht van de bodem) ga ik daar zitten ( met onevenredig veel zwaartekracht van mijn lijf).

En dan gebeurt het: ik kijk en er is alleen maar de oeroude wereld en daar word ik heel rustig van. Deemoedig en supermachtig tegelijk. En dan gaan we naar het restaurant. ‘Kijk, ze hebben hier ook gewoon patat…’, o nee, het hoeft niet meer: alles doet het weer.

Dit moest eigenlijk een sociaal bewogen stukje worden. Over mensen aan de top van de samenleving, niet de gasten, maar de gevestigden, soms generaties lang. Ik wilde mijn vermoeden uitspreken dat als je in die kringen verkeert, je niet zo goed ziet als je denkt dat je ziet. Ik ben helaas in de metafoor blijven steken. Of misschien deugde die sowieso niet. Maar ik weet nu wel hoe het voelt om je supermachtig te voelen: lekker.

Maar het moet niet te lang duren.

Omdat je het waard bent

Omdat je het waard bent

Omdat je het waard bent (column uit 2015)

Ter gelegenheid van onze aanstaande verhuizing naar een kleinere woning gaat mij zo ongeveer mijn hele leven door de handen: mee of weg ermee?

 

Deze zware klus wordt niet lichter als je dan óók nog eens over het leven als zodanig gaat piekeren.

Het gaat vanzelf, door de stress denk ik.

Dan krijg ik af en toe stemmetjes in mijn hoofd. (Verder gaat het goed hoor.)

 

Eén stemmetje -een reclamezinnetje- dat zich regelmatig laat horen is: “omdat je het waard bent”.

Even met beeld en geluid: zo’n mooie Amerikaanse mevrouw met een geleende Nederlandse stem die met een laag, zacht, bijna zwoel timbre: “hoemdat je het whaaaarrrd bent” zegt.

Heb je ‘m?

 

Ik vind reclame een leuk verschijnsel in onze samenleving.

Dat zal niet helemaal politiek correct zijn volgens sommigen: fundamenteel anti-kapitalisten bijvoorbeeld houden er niet zo van.

Maar het plezier heeft te maken met twee van mijn hobby’s: communicatie en psychologie.

 

Mijn grote duim zorgt ervoor dat ik uit reclame van alles af ga lezen.

Kijk, het i s natuurlijk gewoon reclame voor haarverf. Die je dan heel erg verdiend hebt.

Maar waarom vindt iemand van de kleurshampoofabriek dat ik moet worden aangesproken op wat ik voor mezelf óver zou moeten hebben?

 

En nu gaat mijn grote duim werken: “want eigenlijk ben jij (ik dus) veel te streng en sober voor jezelf gebleven bij al die overdaad in supermarkten en drogisterijen, wat heel mooi van je is hoor, maar niet gezond!”

Mikt deze reclame op een bij mij latent voortwoekerend calvinisme? Dat ik wel iets koop, maar dat af en toe het schuldgevoel toeslaat: of het niet een beetje te veel is allemaal? Als ik met d i e bril op door mijn huis loop zie ik errug veel dingen die ik voor mezelf over had…

Nou heb ik het genoegen een reclamedame te kennen en haar liet ik een eerdere versie van deze column lezen. Zij stuurde mij, heel aardig, een paar links en wat blijkt? De eerste boodschap voor deze haarkleuring luidde “omdat IK het waard ben” en werd gemaakt in 1973 door de drieëntwintigjarige reclamedame Ilon Specht.

Die had helemaal genoeg van de rol van vrouwen in de reclame en van de mannenstem die vertelde wat HIJ mooi vond aan bijvoorbeeld vrouwenkapsels.

Toen ik het begin van dit filmpje zag snapte ik dat helemaal.

In de loop der tijden (ca. 2005) is de boodschap veranderd in “omdat JIJ het waard bent” en eind 2009 in “omdat WIJ het waard zijn”.

Mijn stemmetje is dus van 2015. En oorspronkelijk meer feministisch dan anti-calvinistisch bedoeld. De tijden zijn natuurlijk wel veranderd, ook wat betreft feministische gedachten.

Bij mij in ieder geval wel: je kan je haar ook gewoon in de kleur laten die het heeft, toch? En in het algemeen een beetje consuminderen, dames en heren?

 

Ik ga maar weer eens door met opruimen.

En als ik het stemmetje weer hoor dan ga ik heel erg genieten van de rust en loutering die opruimen en eenvoud geven.

 

Omdat ik het waard ben. Ik dus, hè.