Cruciaal

Cruciaal

Restaurant Mata Hari, Amsterdam

Toen ik jong was werden mijn woorden en daden nogal eens gefrustreerd door het krampachtig vermijden van partijdigheid. Dat hoorde toen zo, misschien nóg wel, maar ik durf inmiddels onbevangen partijdig te zijn, uit volle overtuiging.

Als je in de penarie zit, is er toch niks mooiers dan dat jouw vrienden en familie het voor je opnemen? Kom jij er maar eens om, zeg ik dan in gedachten tegen de moralisten.

Vanochtend zag ik in de krant een foto van een gezellig restaurant op de laatste avond vóór de sluiting van  vier weken. De gastvrijheid spatte ervan af en de tranen sprongen me in de ogen. Empathie met de klanten, ja, maar mijn hart deed vooral pijn vanwege mijn horecafamilie. Wéér gaat het zwaar worden, maar de pijn zit hem er vooral in dat, in het puriteinse deel van de publieke opinie, de horeca nogal eens gezien wordt als een volstrekt overbodige sector waar mensen met teveel geld, geld verdienen aan mensen met teveel geld.

Terwijl het de sector is waar studenten hun kostje verdienen om te kunnen studeren. En waar koks en bedrijfsleiders gezinnen hebben waar gewoon brood op de plank moet komen. Dat geldt ook voor de eigenaren, die bovendien als werkgever de verantwoordelijkheid hebben hun bedrijf voor hun personeel in leven te houden.

Verderop in de krant kwam ik bij diezelfde verantwoordelijkheden -en de tranen- van Claudia de Breij, van wie haar première gepland was op de eerste dag van een gesloten Carré. Ja, oké, dertig bezoekers zijn toegestaan, zie je het voor je? Dat horeca en cultuur hun best doen het uitgaanspubliek even de alledaagse en niet-alledaagse zorgen te laten vergeten, wil nog niet zeggen dat het zorgeloze bedrijfstakken zijn.

Het kan allemaal wel wat soberder, ik ben de laatste die dat zal ontkennen. Maar bedrijfstakken naar de gallemiezen zien gaan zonder een traan te laten, alleen maar vanwege het cliché dat al die luxe niet cruciaal is, nee.

Ik weet niet wat de overwegingen binnen het OMT waren om al één dag nadat Meester Rutte zo streng had gesproken, met een verzachtend voorstel voor het horecabeleid te komen. De zwabberkoers daargelaten, ben ik het er mee eens om hier op de schreden terug te keren.

Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, om ook maar eens een cliché van stal te halen. En ja, ik ben partijdig en neem het voor mijn horeca- en cultuurfamilie en alle horeca- en cultuurfamilies op.

Kom er maar eens om.

Minestrone

Minestrone

Minestrone (column uit 2015)

Na onze reis naar h e t W i  l d e W e s t e n van Praag, stappen we nu uit in het Verre Oosten van de Tsjechische hoofdstad, bij het andere eindpunt van tram 22. Ik zeg hardop wat ik twee haltes eerder alleen maar dacht: misschien handig om er hier uit te gaan. Daar zag ik namelijk een parasol en ik was bang dat het de laatste zou zijn.

 

Alle Tsjechen – toch gevonden tussen alle toeristen – die de tram verlaten stappen over op een bus en dat lijkt het enige wat je hier kunt doen. Eén meisje loopt wél verder, ergens naartoe. We lopen even een stukje mee en informeren of er een terras is – deze wereldreizigers kunnen nog geen uurtje zonder. „Eén halte terug”, zegt ze vriendelijk. In het Engels, we gaan het vanzelfsprekend vinden.

 

Het is half één ’s middags. Verstandige en goed georganiseerde mensen zitten nu in de schaduw te lunchen en wij lopen, meedogenloos beschenen door de koperen ploert, vele honderden meters terug. Twee haltes, blijkt helaas.

 

De parasol hoort bij een tafel op een terras vóór een bowlingbaan waar ze ook Italiaanse gerechten serveren. De kaart is in het Italiaans en Tsjechisch. Van het laatste herkennen we geen woord. De Tsjechische waardin spreekt alleen haar eigen taal, maar geen nood: nu is het Italiaans tot wereldtaal gebombardeerd. Want we veronderstellen dat zij haar eigen kaart wel snapt. Levensgezel L. wil soep vooraf en bestelt minestrone want dat woord betekent soep, weten we heel zeker.

 

Als de gerechten komen, is er geen soep bij. De waardin begrijpt uiteindelijk wat we hadden verwacht en wijst, op een totaal ander gedeelte van de kaart dan waar ‘minestrone’ staat, een woord aan: polevka.

 

Booking.com had het nog zó gezegd: je reis goed voorbereiden! Maar ik ben de taalgids vergeten. Ik erken, in alle talen, mijn tekortschieten. En de soep laten we ook maar schieten.

 

Terug in het hotel zoek ik beschaamd op internet op wat minestrone dan wél betekent als het dus geen soep is, wat ik mijn hele leven dacht.

Ahum, soep dus, gemaakt van allerlei groenterestjes -spreekt me wel aan trouwens: nooit iets weggooien, alles mag erin.

En de kok in het restaurant had zeker geen restjes groente gehad die dag om minestrone te maken. En we hadden wel gewone soep kunnen krijgen: polevka. Denk ik. Mijn talenkennis mag dan belabberd zijn, maar met mijn fantasie is niks mis.

 

Dat doet me denken aan de Tsjechische barkeeper uit het eerste deel van onze tramtrip, die uit Zambia kwam. En aan de bruiloft van een Nederlandse vriendin die aan de vooravond van ons Praagse avontuur met haar Tsjechische lief trouwde. Dan is er de receptioniste in ons hotel, die van Indonesische afkomst is. De barkeeper daar is Slowaak.

 

Participerend onderzoek leert ons dus dat er in Tsjechië, behalve toeristen uit de hele wereld, ook Tsjechen zijn, vanuit de hele wereld.

 

Het spreekt me aan. Een land als minestrone: alles mag erin.

 

Tram 22

Tram 22

Tram 22 (column uit 2015)

We verblijven in Praag en zijn daar niet de enigen. Je zou toch zeggen dat er ook mensen besloten moeten hebben deze vakantie niet hier naar toe te gaan.

Voorlopig hou ik het erop dat de meeste Britten, Fransen, Amerikanen, Spanjaarden, Italianen, Japanners, Chinezen, Duitsers er wél zijn. En wij dan met zijn tweeën, en de rest van Nederland.

Nou kan het zijn dat ik de wereld enigszins koortsig waarneem: de buitenboel is door de zon behaaglijk opgestookt tot 37 graden. In de schaduw.

Op de markt sta ik aan een kraampje-met-weefgetouw enkele handgemaakte warme shawls voor het thuisfront te kopen en ik wil niet weten wat de temperatuur in de zon is. Ik merk niet eens of ik het bij het afrekenen extra warm krijg, zoals normaal met vreemde valuta. Tsjechië heeft kronen en voordat Griekenland alsnog uit de euro stapt – of gegooid wordt – moeten de Europese leiders nog maar eens goed bij zichzelf te rade gaan. Want dáár kan het ook zo heet zijn en dat is voor een reiziger héél oncomfortabel bij het omrekenen. Ik krijg wel hittekorting.

Levensgezel L. en ik besluiten Praag helemaal te bekijken, niet alleen het centrum. Dus nemen we tram 22, eerst helemaal naar links en dan helemaal naar rechts. Of helemaal naar het westen en dan het oosten, zeggen echte reizigers.

In het westen stappen we uit en we gaan op zoek naar een gelegenheid waar ik kan plassen en wij allebei wat kunnen drinken. We zien een driesterrenhotel en een parasol; dat moet goed komen. Eerst is er niemand door wie we gered kunnen worden, maar dan verschijnt er een robuuste, vriendelijke man van een jaar of 45 die Engels spreekt ­– in Tsjechië geen vanzelfsprekendheid. We vertellen over onze behoefte aan een drankje en terloops breng ik het toilet ter sprake. Maar hij ziet de urgentie en wijst me eerst de wc. De man kan niet meer stuk bij mij.

L. staat buiten de wc op me te wachten en vertelt dat de man ons heeft uitgenodigd in zijn bar, die eigenlijk nu gesloten is. Als wij ons drankje bijna op hebben, komt hij er even bij zitten en vraagt wat wij hier zoeken.

Om nou ‘avontuur’ te antwoorden, klinkt zo stom. Dus zeggen we dat we de 22 hebben genomen om héél Praag te zien. Kan hij ons hier iets aanbevelen? Hij aarzelt en zegt dan dat ‘The Castle’ hier niet ver vandaan is. Inderdaad, 20 minuten met de tram terug. Dat hebben we al bezocht, toen we in het centrum nog tussen een substantieel deel van de wereldbevolking liepen.

Het wordt tijd voor een wedervraag: hoe lang woont hij al in Tsjechië? Vanwege de grijzende rasta’s rond zijn diepzwarte vollemaansgezicht hebben wij het idee dat hij niet in Tsjechië is geboren. Dat klopt: 27 jaar geleden kwam hij uit Zambia hiernaartoe. Hij spreekt inmiddels ook Tsjechisch en heeft deze bar sinds kort gepacht. Daarvóór werkte hij aan de overkant van de straat, in een club. Erotic City, ik had al zoiets zien staan.

We betalen en nemen hartelijk afscheid, maar niet voor lang. Traditiegetrouw laten we overal iets hangen met waardevolle spullen erin. Zo ook nu. Dus we zien hem snel weer terug met het jasje van L. als we al op weg zijn naar de tram. Nu kan hij voor ons beiden niet meer stuk.

Om te ontdekken of er ook Tsjechen in Praag zijn, gaan we nu naar de rechterkant van de stad, het oosten bedoel ik. U hoort nog van me.