Misschien is het een teken dat het niet zo goed met me gaat, maar de laatste tijd zie ik mijn land af en toe met de ogen van een buitenstaander.
Dissociatie of zo, klinkt ernstig maar het bevalt uitstekend, kan niet anders zeggen.
Doorgaans zit ik binnen tegen een beeldscherm aangezogen.
Dat biedt een venster op de buitenwereld. Zeggen ze.
Maar volgens mij is het gewoon een echt scherm: ik zie de buitenlucht -met daaronder allemaal leuke dingen- niet.
Als ik zo aan het lezen ben (ook in de papieren krant, trouwens) ziet Nederland er voor mijn geestesoog ongeveer als volgt uit: asfalt en rails waar ernstige mensen overheen racen om te werken. En baksteen, waar ze werken en slapen en internetten.
En heel soms een klein beetje leven en liefhebben.
De rest van de wereld is voor mijn geestesoog heel groot en bepaald niet op orde en bijna iedereen maakt ruzie over geld en macht en land.
De aarde warmt op en daarover maken ze dan ook nog ruzie.
Dat dus.
Maar af en toe ga ik naar de echte buitenwereld.
Zaterdag voer ik op een klipper op het Markermeer.
Want hé, was ik toch helemaal vergeten dat er ook nog water was in Nederland!
Als ik door zo’n historisch stadje aan het water naar de boot loop, zie en proef en ruik ik vakmanschap en inventiviteit.
En ik ervaar een zekere trots, al weet ik niet of het de mijne is of de originele, uitgestraald door de eeuwenoude spullen van de trotse mensen die dit lang geleden gemaakt hebben: bootjes, dijken, ophaalbruggen, knusse huisjes, stoere forten en kastelen.
Ik ben trots op mijn Hollandse waterland.
En dan dat water zelf.
Het hangt er natuurlijk wel van af met wie je vaart (dat was in orde: lieve mensen), maar op het water word ik rustig en krijg ik gewoon een ruimere blik op de wereld. Je kan natuurlijk zuchten dat je nergens meer kunt kijken zonder horizonvervuiling, maar daar ben ik niet van.
Waarom mag je aan de verre rand van de natuur niet zien wat mensen gemaakt hebben?
Dit is een saaie column aan het worden. Want het was ook nog heerlijk weer. Het oer-Hollandse niet-te-koud-niet-te-warm-zonnetje-wolkje-windje-weer.
En -het moet niet gekker worden- heel normaal voor de maand van het jaar hier.
Er verandert veel, maar er blijft nog lekker best veel hetzelfde.
Er gaat nogal wat mis, maar niet alles.
Er is werk aan de winkel, maar uitrusten kan geen kwaad, kan je weer beter werken.
Ik was het met mijn troebele geestesoog bijna vergeten.
(foto’s L. Jonker)
Mooie column Maaike!
Dank!