Twee docenten van een theateropleiding zouden in de jaren tachtig en negentig seksuele relaties met verschillende leerlingen hebben gehad. Enkele van deze leerlingen hebben de fluisterstilte onlangs verbroken.
Moedig. Ik geloof ze. Je komt niet voor niks eindelijk met je verdriet voor de draad, omdat, zoals nu inderdaad gebeurt, er al gauw gepraat wordt over zwartmaken en karaktermoord. En daar gaat dan alle aandacht naartoe.
„Ze waren destijds toch volwassen”, hoor je in dit verband wel zeggen. Ach ja, de dag voor hun achttiende verjaardag ‘maak je nog misbruik van een kind’ en de dag erna – én de vier tot vijf jaren die erop volgen – heb je van doen met een zelfverzekerde, volwassen vrouw. Eentje die genoeg levenservaring heeft om geheel zelfstandig te beslissen of ze een relatie met een interessante docent aan zal gaan. Wat een metamorfose!
De afgelopen dagen ben ik me, mede door een artikel bij De Correspondent, gaan afvragen of publicaties over bovenstaande pijnlijk gevoelige zaak alle belanghebbenden wel dienen. Al was het maar vanwege de onfrisse reacties en veroordelingen op Twitter. Ik weet het nog steeds niet. Maar nu dat toch gebeurd is, kan ik het niet laten publiekelijk aandacht te vragen voor één aspect dat in alle commotie weinig belicht is.
Hoe reageren de betreffende heren?
Eén van de docenten ontkent aanvankelijk alles, maar herinnert zich later bij monde van zijn advocaat toch één gevalletje. Dat hij artistiek, pedagogisch en didactisch volledig kan verantwoorden. In een voor mij volstrekt onnavolgbaar balletje-balletjespel, met de woorden fictie, werkelijkheid en leren acteren, legt hij de volledige verantwoordelijkheid bij de aankomende acteurs: die zijn soms niet sterk genoeg om zijn doceerstijl aan te kunnen.
De andere docent verklaart dat hij er destijds uit zichzelf mee gestopt is, ondanks het toen heersende klimaat waarin dit soort relaties heel normaal gevonden werd. Maar de man kan het, als hij geconfronteerd wordt met een groter aantal relaties dan hij zelf in gedachten had, toch niet nalaten de boventalligen een vileine trap na te geven: het zouden de onsuccesvollen zijn die zich beklagen.
Beide docenten geven dus een verklaring voor hun gedrag, maar ik mis iets.
Als een docent zich niet kwetsbaar en reflectief opstelt – waar ben/was ik eigenlijk mee bezig? – en de situatie niet óók kan bekijken vanuit het perspectief van de nog steeds gekwetste leerling, duurt de voormalige machtsongelijkheid in het heden voort.
Zelfreflectie komt al een stuk dichter in de buurt van gelijkwaardigheid nú en mag voor zo’n docent niet dienen om er achteraf een pedagogische en artistiek verantwoorde draai aan te geven. En ook niet om vrouwen die anoniem willen blijven even artistiek op hun plaats te zetten.
Sommigen verwijten de Volkskrant karaktermoord en de vrouwen slachtofferschap. Het gedrag van de docenten is inmiddels veranderd, zeggen ze. Hun egocentrische denken niet. Zeg ik. De heren kunnen karakter tonen door zonder mitsen en maren te erkennen dat ze fout zaten en dat het hun spijt. Dat helpt de slachtoffers om zich weer gelijkwaardige medemensen te voelen. Erkenning van pijn kan helend werken.
Wat niet is, kan nog komen en dat hoeft wat mij betreft niet per se in de krant. Misschien is het te moeilijk voor hen. Zoals Elton John zong: ‘Sorry seems to be the hardest word.’